Installatie
2
Installatie
Zie de planningdocumentatie of de aanbesteding
voor het gedetailleerde installatieschema van de
montage van de hydraulische componenten en
de bijbehorende besturingselementen.
2.1
Montage
Gevaar: Door stroom schok!
B Onderbreek voor de elektrische
aansluiting de voedingsspan-
ning naar het verwarmingstoe-
stel en naar alle andere
busdeelnemers.
Voorkom storingen:
i
B Tussen de Busdeelnemers een
minimale afstand van 100 mm.
vrijhouden.
2.1.1
Montage van busmodule BM 1
De BM 1 is reeds stekkerklaar voor de montage
voorbereid.
Verwarmingstoestel met Bosch Heatronic
B Verwijder het deksel (afb. 6).
B Verwijder de afscherming (afb. 7).
B Schuif de blinddeksel naar buiten (zie afb. 8).
B Schuif BM 1 in de voeringsrails naar boven tot
deze vastklikt en breng het blinddeksel weer
aan (afb. 9).
B Steek de stekker van de BM 1 op de insteek-
plaats (ST 9 TA-Module) (afb. 10).
B Sluit busverbinding aan (afb. 18).
B Monteer de afscherming (afb. 7) en het deksel
(afb. 6).
Verwarmingstoestel met Bosch Heatronic
en tekstdisplay
B Verwijder het deksel (afb. 6).
B Verwijder de afscherming (afb. 7).
40
B Tekstdisplay verwijderen (afb. 11).
B Monteer de BM 1 zoals hiervoor beschreven
(afb. 8, 9 en 10).
B Tekstdisplay (afb. 11) opnieuw inbouwen.
B Sluit busverbinding aan (afb. 18).
B Monteer de afscherming (afb. 7) en het deksel
(afb. 6).
2.1.2
Montage van de regelaar
Wanneer de ruimteafschakeling ingescha-
keld is:
De regelkwaliteit van de regelaar is afhankelijk
van de montageplaats.
Geadviseerde montageplaats voor de regelaar:
afb. 12.
Eisen ten aanzien van de montageplaats:
• De opstellingsruimte (regelruimte) moet voor
de regeling van de beide verwarmingscircuits
(HK
en HK
) geschikt zijn (zie hoofdstuk 1.6)
0
1
• (Indien mogelijk) binnenmuur zonder lucht-
stroom of warmtebeïnvloeding (ook niet van
achteren, bijvoorbeeld door een losse pijp of
een holle muur)
• Onbelemmerde circulatie van de ruimtelucht
door de luchtopeningen boven en onder de
regelaar (het gearceerde vlak in afbeelding 12
moet vrij blijven).
Wanneer er thermostaatkranen in de regelruimte
zijn:
B Open de thermostaatkranen volledig.
B Regel het vermogen van de radiatoren met het
instelbare voetventiel zo krap mogelijk in.
Daardoor wordt de regelruimte even sterk ver-
warmd als de overige ruimten.
Wanneer geen geschikte montageplaats aanwe-
zig is:
B Monteer RF 1 (toebehoren) in de ruimte met
de grootste warmtebehoefte bijvoorbeeld kin-
derkamer of badkamer.
6 720 610 307 (03.02)