gebeuren dat het verkeerde symbool geacti-
veerd wordt.
VULLEN MET WATER:
Het is noodzakelijk het reservoir met water te
•
vullen alvorens het apparaat aan te zetten.
Verwijder het waterreservoir.
•
Vul het reservoir met koud water, zodat het ni-
•
veau zich tussen MAX en MIN bevindt.
Plaats het reservoir in de houder, erop lettend
•
dat het goed geplaatst is en dat de buizen (S)
goed in het reservoir zitten.
VULLEN MET KOFFIE
Verwijder de filterhouder (J).
•
Plaats het gewenste filter voor gemalen koffie
•
(L of M) in de filterhouder.
Het filter L (het kleinste filter) kan zowel voor
•
gemalen koffie als papieren koffiepads.
Wij bevelen aan dat u natuurlijk gerooster-
•
de koffie gebruikt. Gebrande koffie kan de
werking van het apparaat negatief beïnvloe-
den.
Vul de uitneembare filter met gemalen koffie
•
(ongeveer 6-7 gr koffie per kop).
Wanneer u 1 kop koffie wilt maken, gebruik de
•
maatlepel voor 1 kop en vul de maatlepel ge-
heel (1 lepel); de inhoud van de maatlepel is
goed voor een kop koffie.
Gebruik voor PADs (papieren monodosis) het-
•
zelfde filter voor 1 kop koffie en plaats de mo-
nodosis goed in de houder.
Om 2 koppen te zetten, gebruik de maatlepel
•
voor 2 koppen koffie en gebruik 2 lepels.
Druk de gemalen koffie vervolgens zacht aan
•
met de achterkant van de lepel.
Plaats de filterhouder weer in het apparaat.
•
Plaats de filterhouder in de onderkant van het
•
apparaat en draai hem linksom vast totdat hij
goed vastzit
GEBRUIK:
Controleer alvorens de stekker in het stopcon-
•
tact te steken dat de stoomknop (R) geheel
dicht is.
Steek de stekker in het stopcontact.
•
Zet het apparaat aan met de aan/uit knop F.
•
Het controlelampje D/E gaat aan en knippert.
•
Wacht tot het controlelampje D/E ophoudt te
•
knipperen, hetgeen aangeeft dat de juiste tem-
peratuur bereikt is.
Plaats één of twee voorverwarmde koppen on-
•
der de filterhouder.
Zet de koffieknop (G) .
•
Het apparaat start het zetten van koffie, pau-
•
eert kort en gaat verder met zetten .
De koffie wordt gezet. Wanneer de gewenste
•
hoeveelheid espresso koffie gezet is (klein of
groot), druk opnieuw op de knop (G).
Wacht enkele seconden na het beëindigen van
•
het koffiezetten alvorens de koffiekoppen te
verwijderen.
Verwijder de filterhouder en gooi het koffiedik
•
weg.
Was de filterhouder met kraanwater en droog
•
hem goed af.
Controleer dat het uitneembare filter goed in
•
de filterhouder geplaatst is.
Plaats de filterhouder weer in het apparaat.
•
LEVERING VAN WARM WATER
Zet het apparaat aan door op het aan/uit sym-
•
bool (F) te drukken.
Het controlelampje voor opwarmen (D/E) gaat
•
aan en knippert, hetgeen aangeeft dat het wa-
ter aan het opwarmen is.
Wacht tot het controlelampje (D/E) continu blijft
•
branden. Dit geeft aan dat het water de juiste
temperatuur heeft bereikt.
Zet een bakje onder het stoompijpje.
•
Open de stoomregelaar (R), door haar linksom
•
te draaien tegen de richting van de wijzers van
de klok in
Druk op de knop voor koffieproductie (G) om
•
de pomp te activeren.
Het stoompijpje levert warm water.
•
Wanneer de gewenste hoeveelheid warm wa-
•
ter is geproduceerd, zet de koffieknop (G) op
uit, zodat de pomp stopt
Draai de regelaar (R) rechtsom dicht, in de
•
richting van de wijzers van de klok.
VERKRIJGEN VAN STOOM
Met stoom kan men melk opschuimen voor
•
een cappuccino of warme chocolademelk en/
of om dranken op te warmen.
Zet het apparaat aan door op het symbool aan/
•
uit(F) te drukken.
Wacht tot het controlelampje voor koffiepro-
•
ductie (D/E) continu brandt, zonder te knip-
peren, hetgeen aangeeft dat het apparaat de
vereiste temperatuur voor het zetten van koffie
bereikt heeft.
Druk voor stoom op de stoomknop (H) en het
•
apparaat blijft opwarmen totdat de juiste tem-
peratuur voor stoomproductie bereikt is.
Terwijl het apparaat opwarmt voor stoompro-
•
ductie, knippert het controlelampje sneller dan
NL