Toerentalregeling
U kunt het toerental van het gereedschap instellen door
op de aan-uitknop te tikken.
Bij elke tik op de aan-uitknop, verandert het toerental.
► Fig.6: 1. Aan-uitknop
Lampje
Omkeerknop voor verwijderen van
vuil
WAARSCHUWING:
schap uit en verwijder de accu voordat u verstrikt
geraakte onkruiden of vuil verwijdert dat niet door
de functie voor omgekeerd draaien kon worden
verwijderd. Als het gereedschap niet wordt uitge-
schakeld en de accu niet uit het gereedschap wordt
verwijderd, kan dat na per ongeluk inschakelen leiden
tot ernstig persoonlijk letsel.
Dit gereedschap heeft een omkeerknop om de draai-
richting te veranderen. Dit is alleen voor het verwijderen
van onkruiden en vuil dat verstrikt is geraakt in het
gereedschap.
Om de draairichting om te keren, tikt u op de omkeer-
knop en knijpt u de trekkerschakelaar in wanneer de
gereedschapskop stilstaat. Het voedingslampje begint
te knipperen en wanneer u de trekkerschakelaar
inknijpt, draait de gereedschapskop in de tegenoverge-
stelde richting.
Om terug te keren naar de normale draairichting, laat u
de trekkerschakelaar los en wacht u totdat de gereed-
schapskop stilstaat.
► Fig.7: 1. Omkeerknop
OPMERKING: In de omgekeerde draairichting werkt
het gereedschap slechts een korte tijd, waarna het
automatisch stopt.
OPMERKING: Nadat u het gereedschap is gestopt
en u het gereedschap weer start, werkt het in de
normale draairichting.
OPMERKING: Als u op de omkeerknop tikt terwijl
de gereedschapskop nog draait, wordt het gereed-
schap gestopt en klaargezet voor de omgekeerde
draairichting.
Functie
Hoog
Gemiddeld
Laag
Schakel het gereed-
Elektronische koppelregelfunctie
Het gereedschap detecteert elektronisch een plotse-
linge afname van het toerental waardoor een terugslag
kan ontstaan. In dat geval stopt het gereedschap auto-
matisch om verder ronddraaien van het snijgarnituur te
voorkomen. Om het gereedschap weer te starten, laat u
de trekkerschakelaar los. Hef de oorzaak van de plot-
selinge afname van het toerental op, en schakel daarna
het gereedschap weer in.
OPMERKING: Deze functie is geen preventieve
maatregel tegen terugslag.
MONTAGE
WAARSCHUWING:
gereedschap is uitgeschakeld en de accu is ver-
wijderd alvorens enige werkzaamheden aan het
gereedschap te verrichten. Als het gereedschap
niet wordt uitgeschakeld en de accu niet uit het
gereedschap wordt verwijderd, kan dat na per onge-
luk inschakelen leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
WAARSCHUWING:
nooit voordat het op de juiste wijze is gemon-
teerd. Door het gereedschap in een gedeeltelijk
gemonteerde toestand te laten werken, kan dat na
per ongeluk inschakelen leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.
De handgreep monteren
Bevestig de handgreep met de bijgeleverde klemmen
en bouten. Zorg ervoor dat de handgreep zich tus-
sen de afstandshouder en de pijlmarkering bevindt.
Verwijder of verkort de afstandshouder niet.
► Fig.8: 1. Handgreep 2. Inbusbout 3. Klem
4. Afstandshouder 5. Pijlmarkering
Bevestig de beschermstang (afhankelijk van het land)
aan de handgreep met behulp van de schroef op de
beschermstang. Eenmaal bevestigd mag de bescherm-
stang niet meer worden verwijderd.
► Fig.9: 1. Beschermstang 2. Schroef
De hulpstukpijp bevestigen
LET OP:
Controleer na het aanbrengen altijd
of de hulpstukpijp stevig is bevestigd. Door onjuist
aanbrengen kan het hulpstuk van het aandrijfsysteem
af vallen en persoonlijk letsel veroorzaken.
Bevestig de pijp van het hulpstuk aan het
aandrijfsysteem.
1.
Kantel de hendel naar het hulpstuk.
► Fig.10: 1. Hendel
2.
Lijn de pen uit met de pijlmarkering en steek de
hulpstukpijp erin tot de ontgrendelknop omhoog springt.
► Fig.11: 1. Ontgrendelknop 2. Pijlmarkering 3. Pen
46 NEDERLANDS
Controleer altijd of het
Start het gereedschap