Overige functies
Ingangen benoemen
U kunt een naam van maximaal 8 tekens geven
aan ingangen en deze weergeven in het display
van de receiver.
Dit is handig om de aansluitingen de namen
van de aangesloten apparaten te geven.
1
Druk op de ingangstoets om de
ingang te selecteren waarvoor
u een indexnaam wilt maken.
U kunt ook INPUT SELECTOR op de
receiver gebruiken.
2
Druk op AMP MENU.
"1-LEVEL" wordt in het display
weergegeven.
3
Druk herhaaldelijk op V/v om
"5-AUDIO" te selecteren.
4
Druk op
of b om het menu
te openen.
5
Druk op V/v om "NAME IN" te
selecteren.
6
Druk op
of b om de
parameter in te voeren.
De cursor knippert en u kunt een teken
selecteren. Voer de procedure bij "Een
indexnaam maken" (pagina 53) uit.
Het display wijzigen
U kunt het geluidsveld, enzovoort controleren
door de informatie in het display te wijzigen.
Gebruik hiervoor de toetsen op de receiver.
Druk herhaaldelijk op DISPLAY.
Wanneer u op de toets drukt, wordt het display
als volgt gewijzigd.
Alle ingangen behalve de FM-
en AM-band
Indexnaam van de ingang
ingang t Geluidsveld dat momenteel wordt
toegepast
FM- en AM-band
Naam van programmaservice
a)
t Frequentie t
voorkeurzender
Aanduiding van programmatype
Aanduiding van radiotekst
van huidige tijd (in 24-uurs notatie)
Geluidsveld dat momenteel wordt toegepast
a)
De indexnaam wordt alleen weergegeven als u een
indexnaam aan de ingang of voorkeurzender hebt
toegewezen (pagina 52, 55). De indexnaam wordt
niet weergegeven als alleen lege spaties zijn
ingevoerd of als de naam gelijk is aan de naam van
de ingang.
b)
Alleen tijdens RDS-ontvangst (alleen modellen
met landcode CEL, CEK) (pagina 53).
Opmerking
Sommige tekens of symbolen kunnen wellicht niet
worden weergegeven voor bepaalde talen.
a)
t Geselecteerde
b)
of naam van
b)
t
b)
t Aanduiding
b)
t
55
NL