De toestellen aansluiten
Aansluitingsschema
1 Speciale rode accukabel
RD-223 (apart verkrijgbaar)
Pas nadat u alle andere aansluitingen op de
versterker hebt voltooid, verbindt u het aan-
sluitpunt op de versterker met de positieve
(+) pool van de accu.
2 Aardkabel (zwart)
RD-223 (apart verkrijgbaar)
Sluit deze aan op een metalen gedeelte van de
carrosserie of het chassis.
3 Autoradio met RCA-uitgangen (apart verkrijg-
baar)
4 Externe uitgang
5 Aansluitkabels met RCA-stekkers (apart ver-
krijgbaar)
6 Luidsprekeringang
Meer over het aansluiten van de luidsprekers
vindt u in het volgende gedeelte. Raadpleeg
Aansluitingen op de luidspreker op bladzijde
73.
7 RCA-ingang
8 Kabel systeemafstandsbediening (apart ver-
krijgbaar)
Verbind het mannelijke aansluitpunt van deze
kabel met het aansluitpunt voor de systeemaf-
standsbediening van de autoradio
(SYSTEM REMOTE CONTROL). Het vrouwelij-
ke aansluitpunt kan worden verbonden met
de bedieningsaansluiting van de automati-
sche antenne. Indien de autoradio niet is voor-
zien van een aansluitpunt voor de
systeemafstandsbediening, verbindt u het
mannelijke aansluitpunt via de contactscha-
kelaar met de voeding.
9 Luidsprekeraansluitingen
Meer over het aansluiten van de luidsprekers
vindt u in het volgende gedeelte. Raadpleeg
Aansluitingen op de luidspreker op bladzijde
73.
a Zekering (30 A) × 2
b Zekering (30 A) × 2
c Bevestigingsring
d Achterzijde
e Voorzijde
Vóór u de versterker aansluit
WAARSCHUWING
! Gebruik kabelklemmen of plakband om de be-
kabeling vast te leggen. Omwikkel de kabelge-
deelten die in contact komen met metalen
onderdelen met isolerende tape.
! Snijd in geen geval de isolatie van de voe-
dingskabel open om zo andere apparatuur
van stroom te voorzien. De stroomcapaciteit
van de voedingskabel is beperkt.
LET OP
! U mag een kabel nooit kortsluiten; daardoor
kan in het beveiligingscircuit een storing op-
treden.
Hoofdstuk
03
71
Nl