5.4.5 Deelbare draagplateau gebruiken
Fig. 4
De glasplaat met aanslagrand (2) moet achteraan liggen.
De glasplaat (1) met de uittrekstoppers moet vooraan
liggen, zodat de stoppers (3) naar beneden wijzen.
5.4.6 Opbergvakken
Opbergvakken in de deur verplaatsen
Vakken uitnemen volgens de afbeel-
ding.
Boter- en kaasvak altijd tegelijkertijd
met het deksel verwijderen.
Deksel verwijderen: een zijkant van
het boter- en kaasvak naar buiten
drukken, tot de dekseltap vrij is, dan
deksel zijdelings verwijderen.
5.4.7 Flessenhouder uitnemen
Flessenhouder
volgens
uitnemen.
5.4.8 Groentebakken op rolplateaus
Fig. 5
De rolplateaus kunnen voor het reinigen worden verwijderd.
5.5 Vriesgedeelte
In het vriesgedeelte kunt u diepvriesproducten of ingevroren
levensmiddelen bewaren, ijsblokjes maken en verse levens-
middelen invriezen.
5.5.1 Levensmiddelen invriezen
U kunt maximaal zo veel kilo verse levensmiddelen binnen
24 uur invriezen, als op het typeplaatje onder „Invriescapaci-
teit ... kg/24h" is aangegeven.
De schuifladen kunnen met max. 25 kg diepvriesproducten
worden belast.
* afhankelijk van model en uitvoering
afbeelding
De plateaus kunnen elk met 35 kg diepvriesproducten worden
belast.
Na het sluiten van de deur ontstaat er een vacuüm. Na het
sluiten ongeveer 1 min. wachten, dan is de deur gemakkelijker
te openen.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door glasscherven!
Flessen en blikjes drinken kunnen bij het invriezen springen. Dit
geldt met name voor koolzuurhoudend drinken.
Flessen en blikjes met drinken niet invriezen!
Om ervoor te zorgen dat de levensmiddelen door en door inge-
vroren worden, dient u de volgende hoeveelheden per verpak-
king niet te overschrijden:
- Groente, fruit tot 1 kg
- Vlees tot 2,5 kg
Levensmiddelen in diepvrieszakjes, her te gebruiken kunst-
stof, metalen of aluminium bakjes in porties verpakken.
5.5.2 Bewaartijden
Richtwaardes voor de opslagduur van de verschillende
levensmiddelen in het vriesgedeelte:
Consumptie-ijs
Worst, ham
Brood en banket
Wild, varkensvlees
Vis, vet
Vis, mager
Kaas
Gevogelte, rundvlees
Groente, fruit
De aangegeven bewaartijden zijn richtwaardes.
5.5.3 Levensmiddelen ontdooien
- in het koelgedeelte
- in een magnetron
- in een oven/heteluchtoven
- bij kamertemperatuur
Neem alleen zoveel levensmiddelen als u nodig heeft.
Ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk verwerken.
Ontdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzondering
weer invriezen.
5.5.4 Temperatuur instellen
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
-
hoe vaak de deur wordt geopend
-
de duur van het openen van de deur
-
de ruimtetemperatuur op de opstellocatie
-
de aard, temperatuur en hoeveelheid levensmiddelen
Aanbevolen temperatuurinstelling: -18 °C
De temperatuur kan doorlopend worden veranderd. Is
de instelling -26 °C bereikt, wordt weer bij -15 °C begonnen.
Temperatuurfunctie oproepen: Druk eenmaal de
insteltoets van het vriesgedeelte Fig. 2 (4) in.
Op het temperatuurdisplay wordt de tot nog toe
ingestelde waarde knipperend aangegeven.
Temperatuur in 1 °C -stappen wijzigen: Druk de
insteltoets vriesgedeelte Fig. 2 (4) net zo vaak in
totdat de gewenste temperatuur op het tempera-
tuurdisplay oplicht.
Bediening
2 tot 6 maanden
2 tot 6 maanden
2 tot 6 maanden
6 tot 10 maanden
2 tot 6 maanden
6 tot 12 maanden
2 tot 6 maanden
6 tot 12 maanden
6 tot 12 maanden
7