■
Het product moet worden gestart terwijl de
gebruiker achter het handvat staat in de
veilige zone. Start het product nooit als:
●
alle vier de wielen zich niet op de bodem
bevinden
●
de afvoergoot voor gras is blootgesteld
en wordt niet beschermd door de
grasbak en het deksel van de afvoergoot
voor gras
●
handen en voeten van iedereen die
zich binnen het maaibereik bevindt, niet
duidelijk zichtbaar zijn.
■
Gebruik het product nooit als de aan-/
uitknop op het handvat het product niet
correct start en stillegt.
■
Probeer de aan/uitschakelaar nooit in de
AAN-stand te vergrendelen; dit is uiterst
gevaarlijk.
■
Forceer het product niet. Deze zal beter en
veiliger werken aan de snelheid waarvoor
ze werd ontworpen.
■
Stop
het
maaiblad
grintoppervlak oversteekt.
■
Trek het product niet achteruit tenzij
absoluut nodig. Als u de machine achteruit
moet wegsturen van een muur of obstructie,
kijk dan eerst naar beneden en achter u om
te voorkomen dat u struikelt en de machine
over uw voeten trekt.
■
Leg de motor stil en laat het maaiblad
stilvallen als de grasmaaimachine moet
worden gekanteld voor transport wanneer
u andere oppervlakken dan gras oversteekt
en wanneer u de machine van en naar
de plaats die moet worden gemaaid,
transporteert.
■
Gebruik
de
machine
beschermers of schilden defect zijn of
zonder dat de veiligheidsvoorzieningen,
bijvoorbeeld
grasverzamelzakken, zijn geïnstalleerd.
■
Het product mag niet worden gekanteld
worden als de motor wordt ingeschakeld
of als de motor draait. Zo nodig kunt u
de voorkant van de grasmaaier maximaal
5 cm optillen voor een eenvoudiger start.
Druk hiervoor de hendel naar beneden.
Zorg dat de maaier zich weer in zijn
normale positie bevindt, met alle wielen
op de grond, voordat u met maaien begint.
48 | Nederlands
wanneer
u
een
nooit
wanneer
deflectoren
en/of
Door de grasmaaier te kantelen worden de
messen blootgesteld, wat de kans op het
wegschieten van voorwerpen of onbedoeld
contact met de messen vergroot.
■
Schakel de motor voorzichtig in, volgens de
instructies en zorg dat handen en voeten
zich uit de buurt van de messen bevinden.
Steek uw handen of voeten niet in de buurt
van of onder ronddraaiende onderdelen.
■
Hef het product nooit op of draag het nooit
terwijl de motor draait.
■
Leg
het
product
isolatorsleutel en de batterij en ontkoppel
van de stroomtoevoer. Zorg ervoor dat alle
bewegende delen volledig tot stilstand zijn
gekomen:
●
wanneer u het product onbeheerd
achter laat (ook bij het verwijderen van
het grasafval)
●
alvorens een blokkade te verwijderen of
de afvoergoot te ontstoppen
●
voor u het product controleert, reinigt of
aan het product werkt.
●
voor u de grasopvangbak verwijdert
of het deksel van de grasopvangbak
verwijdert
●
nadat een vreed voorwerp de machine
heeft geraakt; inspecteer de machine
op schade en herstel de machine
indien nodig voor u de ze heropstart en
opnieuw gebruikt.
●
als het product abnormaal begint te
trillen (onmiddellijk controleren)
–
op
schade
bijzonder de handvatten
–
vervang of repareer alle beschadigde
onderdelen
–
controleer op losse onderdelen en
maak vast
■
Vermijd gaten, sporen, oneffenheden,
stenen of andere verborgen voorwerpen.
Een oneven terrein kan ervoor zorgen dat
u wegglijdt en valt.
■
Zorg
er
altijd
motorbeseturingskabel tijdens de montage
of wanneer het handvat wordt geplooid,
nooit geklemd of op een andere manier
beschadigd raakt.
stil,
verwijder
de
controleert,
in
het
voor
dat
de