Zagen
Trek de beschermende kap (5) naar
achter richting de voorste handgreep (4)
om de kettingrem vrij te geven zodat de
zaagketting kan draaien.
Pak de voorste handgreep (4) met uw
linkerhand en de achterste handgreep (17)
met uw rechterhand.
Druk eerst op de veiligheidsknop (20) en
druk daarna op de aan/uit-knop (18).
Let op! De veiligheidsknop kan losgelaten
worden zodra de kettingzaag draait.
Begin met zagen als de kettingzaag volledige
snelheid heeft bereikt.
Laat de aan/uit-knop onmiddellijk los als
de zaagketting in het hout blijft steken.
Als de zaagketting blijft steken, wat
terugslag veroorzaakt, wordt de kettingrem
geactiveerd door de beschermende kap die
naar voren draait.
De kettingzaag stopt als de veiligheidsknop
of de aan/uit-knop wordt losgelaten.
Let op! De zaagketting kan uitzetten als
deze warm is. Controleer regelmatig of de
zaagketting aangespannen moet worden
om te voorkomen dat deze loskomt van het
blad. Als de ketting wordt aangespannen
terwijl deze warm is, moet de ketting weer
losgedraaid worden als hij is afgekoeld zodat
hij niet te strak staat.
Verminder de spanning op de zaagketting
door de SDS-knop (3) naar links te draaien.
Snoeien
Dunne takken kunnen in een keer gezaagd
worden. Om versnipperen en breken te
voorkomen moeten takken in verschillende
delen gezaagd worden.
Als er dikkere takken gezaagd worden moet
eerst de onderzijde ongeveer 10 cm vanaf de
stam gezaagd worden om te voorkomen dat
de tak afbreekt. Zaag daarna de bovenzijde.
Zaag de resterende tak zo dicht mogelijk bij
de stam af. Dicht gezaagde oppervlakken
van bomen die blijven staan af om bloeden
van de boom te voorkomen.
Stronken zagen
Gebruik een stabiele zaagbok bij het
zagen van stronken. Plaats de kettingzaag
stevig op de stronk met de schorssteun
(7) aan de voorkant van de kettingzaag en
zaag de stronk door de achterkant van de
kettingzaag naar boven te draaien met de
schorssteun als draaipunt.
NL
129