ENERGIEBESPARING
Voor meer energiebesparing raden we het volgende
aan:
•
Het apparaat uit de buurt van warmtebronnen
te installeren, niet bloot te stellen aan direct
zonlicht en in een goed geventileerde ruimte
te plaatsen.
•
Te vermijden om warm voedsel in de koelkast
te zetten om te voorkomen dat de interne
temperatuur stijgt waardoor de compressor
doorlopend blijft werken.
•
Niet teveel voedsel te plaatsen om een goede
luchtcirculatie te garanderen.
•
Het apparaat te ontdooien als er ijsvorming is
om de koude-overdracht te vergemakkelijken.
•
De koelkastdeur gesloten te houden als er
stroomuitval is.
•
De deuren van het apparaat zo weinig mogelijk
te openen en ze zo kort mogelijk open te
houden.
•
De thermostaat niet op een te lage
temperatuur in te stellen.
•
Stof van de achterkant van de koelkast te
verwijderen.
VERZORGING
Ontdooien
Ontdooi het apparaat tweemaal per jaar of als de
ijslaag ongeveer 5 mm dik is geworden.
U kunt ook de vriezer uitzetten via het stopcontact
en de stekker uit het stopcontact halen. Tap de
waterleiding af en vang het water op in een houder.
Als tijdelijke maatregel kan deze ijslaag worden
weggeschraapt met een plastic schraper. Gebruik
NOOIT een metalen of scherp instrument. Dit moet
worden gedaan al de ijslaag die zich gevormd heeft
niet kan worden weggeschraapt, of als deze de
conservering van het voedsel beïnvloedt. Kies een
moment dat er weinig bevroren voedsel in het
apparaat is, en doe het volgende:
1. Neem het bevroren voedsel uit het apparaat, zet
de koelkast uit met de hoofdschakelaar en laat de
deuren open. Bij voorkeur moet het bevroren
voedsel in een andere koel/vriescombinatie of
koelkast worden gezet. Als dit niet mogelijk is,
wikkelt u het voedsel in krantenpapier of
handdoeken en dan in een dikke deken of mat en
bewaart u dit op een koele plek.
2. Schraap zo veel mogelijk ijs weg met de plastic
schraper. Om het ontdooiproces te versnellen zet u
schalen heet water in de koel-/vriesruimte. Als de
ijsafzetting loslaat, wrikt u het weg met de plastic
schraper en verwijdert u het ijs.
3. Nadat het ontdooien voltooid is, maakt u de
koelkast/vriezer schoon zoals beschreven.
Reiniging en onderhoud
Na het ontdooien moet u de binnenkant van de
koelkast/diepvriezer reinigen met een lichte
bicarbonaat-oplossing. Neem de binnenkant daarna
af met warm water met een vochtige spons of doek
en veeg hem droog. Was de laden met warm water
met wat afwasmiddel en zorg ervoor dat ze helemaal
droog zijn voordat u ze terugplaatst in de
koelkast/diepvriezer. Er wordt condens gevormd op
de achterwand van de koelkast; dit loopt gewoon
omlaag langs de achterwand en in het afvoergat
achter de verslade.
In het afvoergat zit een "reinigingspen". Deze zorgt
ervoor dat er geen voedseldeeltjes in de afvoer
terecht kunnen komen. Nadat u de binnenkant van
de koelkast heeft gereinigd en alle voedselresten
rondom het gat heeft verwijderd, gebruikt u de
"reinigingspen" om er zeker van te zijn dat de afvoer
niet verstopt is. Gebruik normale meubelwas om de
buitenkant van de koelkast/vriezer schoon te maken.
Zorg ervoor dat de deuren gesloten zijn om te
voorkomen dat er was op de magnetische
deurafdichting of in de koelkast/diepvriezer komt.
Het rooster van de condensator op de achterkant van
de koelkast/diepvriezer en de omringende
componenten kunnen worden gestofzuigd met een
zachte borstel.
Gebruik geen bijtende schoonmaakmiddelen,
schuursponsjes of oplosmiddelen voor het reinigen
van onderdelen van de koelkast/diepvriezer.
HET BINNENLAMPJE VERVANGEN
Haal de stekker los om de voeding af te koppelen.
Verwijder het lampdeksel (Afbeelding 1).
Draai het lampje los om het te verwijderen, en plaats
het nieuwe lampje door het in tegengestelde richting
te draaien (Afbeelding 2).
Plaats het deksel terug en maak de stekker weer
vast.
OPMERKING: Gebruik uitsluitend lampjes met een
wattage van maximaal 15W.
PROBLEEMOPLOSSING
Bij een storing kunt u vele veelvoorkomende
problemen gemakkelijk verhelpen.
Uw koelkast werkt niet. Controleer of:
-De stekker goed in het stopcontact zit.
-De thermostaatknop niet op de stand OFF staat.
De verlichting werkt niet. Controleer of :
-De stekker goed in het stopcontact zit.
-Een zekering of stroomverbreker in huis gesprongen
is.
-Een lampje loszit in zijn zitting.
-Een lampje doorgebrand is.
Het voedsel in het koelvak bevriest. Controleer of:
-De thermostaatknop niet te koud is ingesteld.
-Het bewaarde voedsel de achterwand van de
koelkast niet raakt.
Het voedsel in het koelvak is niet koud. Controleer
of:
-De deur te vaak is geopend, of niet goed gesloten is.
65