Storingen
The vlotterkraan in de breektank
sluit niet/water loopt af via de
overloop
Incidenten
Max. aantal pompcycli per
uur
Storing druksensor
Droogloop RWM
Droogloop TWM
Storing zelfaanzuiging
Max. looptijd pomp
Overloop breektank
Droogloop RWM
Droogloop TWM
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-RAIN3
Storingen, oorzaken en oplossingen
Oorzaken
Het systeem ververst het water in de breektank
automatisch (zie hoofdstuk 7.1)
The vlotterkraan is defect of mechanisch ver-
stopt
Foutcodes regelaar
Foutcodes
Oorzaken
E140
Frequent opnieuw starten
als gevolg van lekkage
(teller van aantal starts in
specifiek tijdsbestek)
E40.1
Kortsluiting of draadbreuk
(signaalwaarde buiten het
bereik van 4 – 20 mA)
E62.1
Geen minimumdruk na
start/bediening MP binnen
een specifiek tijdsbestek in
RWM
E62.2
Geen minimumdruk na
start/bediening MP binnen
een specifiek tijdsbestek in
TWM
Geen water in zuigzijde
(zie droogloop)
E141
Maximale permanent be-
dieningstijd is bereikt, lek-
kage in installatie
E66.0
Teveel water in breektank
via overloopsensor
E62.1
Geen minimumdruk na
start/bediening MP binnen
een specifiek tijdsbestek in
RWM
E62.2
Geen minimumdruk na
start/bediening MP binnen
een specifiek tijdsbestek in
TWM
Als een storing blijft bestaan of niet kan worden verholpen, neem dan contact op met
een specialist of met de dichtstbijzijnde aftersales-service van Wilo.
Oplossingen
Hier hoeft niets aan te worden gedaan, dit is een
geprogrammeerde functie. Zie ook hoofdstuk
7.1.
Voer een visuele controle uit en verwijder indien
nodig de breektank om de vlotterkraan te con-
troleren.
Zelfbevestigend
Volgende acties
Fout wordt gegenereerd.
Pomp stopt, fout wordt gegenereerd.
x
Indien er binnen een specifiek tijdsbestek
geen minimumdruk is. De pomp blijft
draaien en wordt voor een instelbare
tijdsduur overgeschakeld naar TWM en
weer terug naar RWM. Als de druk binnen
een instelbare tijdsduur in RWM toe-
neemt tot boven de minimumdruk, werkt
de installatie weer normaal. Als de druk
niet kon toenemen, wordt ten hoogste 5
keer per uur overgeschakeld naar TWM
en weer terug. Gedurende deze periode
knippert de drukwaarde op het hoofd-
scherm. Als na 5 keer de pomp stopt,
wordt een fout gegenereerd.
x
pomp stopt, fout wordt gegenereerd.
(zie droogloop).
Pomp stopt, fout wordt gegenereerd.
Gedwongen TWM, fout wordt gegene-
reerd.
x
Indien er binnen een specifiek tijdsbestek
geen minimumdruk is. De pomp blijft
draaien en wordt voor een instelbare
tijdsduur overgeschakeld naar TWM en
weer terug naar RWM. Als de druk binnen
een instelbare tijdsduur in RWM toe-
neemt tot boven de minimumdruk, werkt
de installatie weer normaal. Als de druk
niet kon toenemen, wordt ten hoogste 5
keer per uur overgeschakeld naar TWM
en weer terug. Gedurende deze periode
knippert de drukwaarde op het hoofd-
scherm. Als na 5 keer de pomp stopt,
wordt een fout gegenereerd.
x
Pomp stopt, fout wordt gegenereerd.
nl
81