7 Montagehandleiding
7.1 Veiligheidsinstructies voor de
keukenmeubelmonteur
•
Het fi neer, de lijm of de kunststofbekleding van de
aangrenzende meubels moeten temperatuurbestendig
zijn (min. 75°C). Als het fi neer en de bekleding
onvoldoende temperatuurbestendig zijn, kunnen ze
vervormen.
•
Bij het ingebouwde toestel mag geen contact mogelijk
zijn met onderdelen die bij het gebruik onder spanning
staan.
•
Het gebruik van muurstrips van massief hout op het
werkblad achter de kookplaat is toegelaten voor zover de
minimumafstanden volgens de inbouwtekeningen worden
gerespecteerd.
•
De minimumafstanden aan de achterkant van
de kookplaatuitsparingen moeten volgens de
inbouwtekening worden gerespecteerd.
•
Bij het inbouwen naast een hoge kast is een
veiligheidsafstand van minstens 50 mm vereist. De
zijkant van de hoge kast moet met warmtebestendig
materiaal worden bekleed. Om goed te kunnen werken
dient de afstand echter ten minste 300 mm te bedragen.
•
Het verpakkingsmateriaal (plastic folie, piepschuim,
spijkers, enz.) moet uit de buurt van kinderen worden
gehouden omdat deze delen mogelijke risicobronnen
vormen. Kleine onderdelen kunnen worden ingeslikt en
bij folie bestaat er verstikkingsgevaar.
7.2 Ventilatie
•
De inductiekookplaat is voorzien van een ventilator die
automatisch aan- en uitgaat. Als de temperatuurwaarden
van de elektronica een bepaalde drempel overschrijden,
start de ventilator met lage snelheid. Wordt de
inductiekookplaat intensief gebruikt, dan schakelt
de ventilator over naar een hogere snelheid. Als de
elektronica voldoende is afgekoeld, reduceert de
ventilator zijn snelheid en schakelt automatisch uit.
•
De afstand tussen de inductiekookplaat en de
keukenmeubels of de ingebouwde apparaten moet groot
genoeg zijn, zodat de inductie voldoende geventileerd
wordt.
•
Als het vermogen van een kookzone regelmatig vanzelf
gereduceerd of uitgeschakeld wordt (zie hoofdstuk
'Oververhittingsbeveiliging'), is de koeling waarschijnlijk
onvoldoende. In dat geval is het aanbevolen de
achterwand van de onderkast ter hoogte van de
uitsparing in het werkblad te openen en de voorste
dwarslijst van het meubel over de gehele breedte van de
kookplaat te verwijderen, zodat een betere luchtcirculatie
mogelijk is.
min. 5 mm
Voor een betere ventilatie van de kookplaat wordt vooraan
een luchtspleet van 5 mm aanbevolen.
Montagehandleiding
7.3 Montage
Belangrijke opmerkingen
•
Eventuele dwarslijsten onder het werkblad moeten
tenminste ter hoogte van de uitsparing in het
werkblad worden verwijderd.
Kookplaatafdichting
Vóór het inbouwen moet de meegeleverde
kookplaatafdichting zonder onderbreking worden
ingelegd.
•
U moet verhinderen dat er tussen de rand van
de kookplaat en het werkblad of tussen het
werkblad en de muur vloeistoff en in de daaronder
ingebouwde elektrische apparaten kunnen
indringen.
•
Bij inbouw van de kookplaat in een oneff en
werkblad, bijv. met een keramisch of vergelijkbaar
oppervlak (tegels enz.) moet de pakking, die zich
evt. aan de kookplaat bevindt, worden verwijderd.
In de plaats daarvan moet de verbinding
tussen kookplaat en werkblad met plastische
afdichtmaterialen (kit) worden afgedicht.
•
De kookplaat in geen geval met silicone
vastkleven! Anders is het later niet meer mogelijk
de kookplaat weer te verwijderen zonder ze te
vernielen.
Uitsparing in het werkblad
De uitsparing in het werkblad moet zo nauwkeurig
mogelijk met een goed, recht zaagblad of een
bovenfrees worden uitgezaagd. De snijvlakken dienen
daarna te worden verzegeld zodat er geen vocht kan
binnendringen.
De uitsparing voor de kookplaat wordt volgens de
afbeeldingen uitgezaagd. De inductiekookplaat moet
absoluut horizontaal en op gelijke hoogte met het
werkblad liggen. Eventuele spanningen kunnen de
glazen plaat doen breken. Controleren of de pakking
van de inductiekookplaat correct zit en volledig afsluit.
NL
21