2. VOORGEPROGRAMMEERDE PROGRAMMA'S
Het profi el van het voorgeprogrammeerde programma
wordt gedurende twee seconden getoond terwijl u
door de programma's bladert. Selecteer het gewenste
voorgeprogrammeerde programma met behulp van het
KEUZEWIEL.
Stel een trainingstijd en/of streefafstand en/of
-energieverbruik en/of bovenste hartslaggrens in door
middel van het KEUZEWIEL.
Start de training door de START/STOP-knop in te drukken.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld, dan zullen
die streefdoelen/streefdoelen beginnen met aftellen.
Tijdens de training kunt u de weerstand aanpassen door
gebruik te maken van het KEUZEWIEL.
3. USER PROGRAMMA
Het programmaprofi el dat als laatste is gebruikt, verschijnt
in beeld. U kunt beginnen met trainen volgens uw
persoonlijke trainingsstreefdoelen die in het geheugen
zijn opgeslagen (door de START/STOP-knop in te drukken),
of u kunt het programma aanpassen. De balk met het
programmaprofi el (1/20) dat nu kan worden aangepast,
knippert. Als u het programma wilt aanpassen, pas dan
de instellingen in de knipperende balk aan en bevestig
uw keuze. Vervolgens gaat de volgende balk knipperen.
Na de laatste balk verschijnt de eerste balk weer op het
scherm. Door 2 seconden lang de ENTER-knop ingedrukt
te houden, voltooit u de aanpassingen in het profi el.
Nu is het programma ingesteld met uw opgeslagen
persoonlijke trainingsgegevens (streefdoelen voor tijd,
afstand, energieverbruik en hartslaggrens). U kunt uw
streefdoelen naar behoefte aanpassen. Start de training
door de START/STOP-knop in te drukken.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld, dan zullen
die streefdoelen/streefdoelen beginnen met aftellen.
Tijdens de training kunt u de weerstand aanpassen door
gebruik te maken van het KEUZEWIEL.
4. HEART RATE CONTROL
Kies één van de vier verschillende trainingsintensiteiten
(55%, 75%, 90% of TARGET). Als u TARGET kiest, dan kunt u
een streefdoel voor uw hartslag invoeren.
Start de training door de START/STOP-knop in te drukken.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld, dan zullen
die streefdoelen/streefdoelen beginnen met aftellen.
Tijdens de training zal de apparatuur automatisch de
weerstand aanpassen, zodat uw hartslagstreefdoel kan
worden bereikt en vastgehouden.
5. CONSTANT WATT
Stel een streefdoel in voor het vermogen in watt en een
streeftijd en/of -afstand en/of -energieverbruik en/of
bovenste hartslaggrens door middel van het KEUZEWIEL.
Start de training door de START/STOP-knop in te drukken.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld, dan zullen
die streefdoelen/streefdoelen beginnen met aftellen.
Tijdens de training zal de apparatuur automatisch de
weerstand aanpassen, afhankelijk van uw trapsnelheid,
zodat het streefdoel voor het vermogen wordt bereikt en
vastgehouden. U kunt het streefvermogen veranderen
met het KEUZEWIEL.
6. RECOVERY
Begin met de herstelberekening na de training. Druk
hiervoor op de RECOVERY-knop. De berekening van
de herstelhartslag kan alleen worden gestart als de
hartslagmeting is ingeschakeld en de hartslagwaarde
wordt getoond op het scherm. Deze meting duurt 60
seconden. Na 60 seconden verschijnt op het scherm
uw herstelindex op een schaal van F1 tot F6 (F1 = beste
resultaat). Om terug te keren naar het hoofdmenu drukt u
één keer op de RECOVERY-knop.
7. BODY FAT
Druk op de BODY FAT-knop om te beginnen met de
meting. Houd beide handen op de handgrepen
en wacht gedurende 8 seconden. De meter toont
gedurende 30 seconden het adviessymbool voor
lichaamsvet, het percentage lichaamsvet en de BMI.
GEBRUIKERSGEGEVENS INSTELLEN
Net na het herstarten van de meter of het terugzetten
van de meter (lang ingedrukt houden), kunt u het
gebruikersmenu binnengaan. Selecteer de gebruiker
en bevestig uw keuze. Stel uw geslacht, leeftijd, lengte
en gewicht in. Bevestig uw keuze met het keuzewiel.
Gegevens over persoonlijke trainingsstreefdoelen (tijd,
afstand, energieverbruik, hartslaggrens) zullen worden
opgeslagen in het geheugen en standaard worden
opgehaald wanneer de betreffende gebruiker wordt
geselecteerd. Als u uw persoonlijke trainingsgegevens
aanpast, zullen deze veranderingen automatisch in het
geheugen worden opgeslagen.
AANVULLENDE OPMERKINGEN
1. Voor het instellen van de snelheid en afstand kunt u
kiezen voor metrische of Engelse eenheden. Dit kunt u
instellen door gebruik te maken van de KM/ML-schakelaar
die zich aan de achterkant van de meter bevindt. Het
elektriciteitssnoer moet opnieuw in het stopcontact
worden gestoken om de verandering door te voeren.
2. Als u niet aan het trainen bent en er worden geen
knoppen ingedrukt, dan schakelt de meter na ca. vier
minuten automatisch over naar de slaapstand. Op het
scherm wordt de kamertemperatuur weergegeven.
3. Als de START/STOP-knop wordt ingedrukt, wordt de
training maximaal 4 minuten gepauzeerd. Als de knop
daarna opnieuw wordt ingedrukt, kunt u doorgaan met
de gepauzeerde trainingssessie en kunt u hierbij gebruik
maken van de eerder gebruikte trainingsgegevens.
4. Het invoeren van trainingsstreefdoelen (tijd, afstand,
energieverbruik, hartslaggrens) is alleen mogelijk wanneer
het apparaat in de STOP-stand staat (niet tijdens de
training).
5. Als u uw gebruikersgegevens niet steeds wilt veranderen
als u begint met een training, druk dan op START/STOP
om het bewerken van de gebruikersgegevens over te
slaan. Op deze manier wordt de training begonnen in de
handmatige stand (Manual).
6. Deze apparatuur kan niet worden gebruikt voor
therapeutische doeleinden.
7. Het energieverbruik wordt berekend op basis van
gemiddelde waarden. Het energieverbruik wordt
weergegeven in kilocalorieën. Om dit om te rekenen in
joules gebruikt u de volgende formule: 1 Kcal = 4,187 KJ.
8. Als u traint met een hartslagmeting (met een borstriem
of hartslagmeter in de handgrepen), kunt u een
maximale hartslaggrens instellen. Wanneer deze grens
wordt overschreven tijdens het trainen, zal de meter een
alarmsignaal afgeven.
9. Voorgeprogrammeerde programma's zijn verdeeld in
20 stappen. De duur van één stap is afhankelijk van de
tijd die is ingesteld voor de hele training. Als er geen tijd is
ingesteld, dan duurt één stap 100 meter in afstand.
10. Als u streefdoelen heeft ingesteld die aftellen, dan
klinkt er een signaal en wordt de training automatisch
stopgezet wanneer een van de streefdoelen de
nulwaarde bereikt. U kunt de training hervatten door te
drukken op START/STOP.
11. NB: de herstelindex staat in verhouding tot de
hartslagfrequentie, zowel aan het begin als aan het einde
van de meting.
21
F30R - GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS