nl
De voorzijde van het apparaat achter
■
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
Wanneer de deur van de
■
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
Instellen van
de temperatuur
Afb. "
Koelruimte
De temperatuur is instelbaar van +2 °C
tot +8 °C.
Temperatuur-insteltoets 7 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de koelruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt aangegeven op de
temperatuurindicatie 1.
Wij adviseren een temperatuurinstelling
van +4 °C voor de koelruimte.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer
dan bij +4 °C bewaren.
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar van -16 °C
tot -24 °C.
Temperatuur-insteltoets 9 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de diepvriesruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt aangegeven op de
temperatuurindicatie 3.
74
Energiebesparingsmod
us
De indicatie van de bedieningselementen
wordt op de energiebesparingsmodus
gezet wanneer u het apparaat niet
bedient.
Indicatie Energiebesparingsmodus,
■
afb. "/6, brandt.
De lichtsterkte van de
■
temperatuurindicaties is verminderd.
Wanneer de Super-functie is
■
ingeschakeld, brandt de
desbetreffende indicatie super
(indicatie Superkoelen, afb. "/2 of
indicatie Supervriezen, afb. "/4).
Zodra u het apparaat bedient, bijv.
de deur opent of op een willekeurige
toets drukt, wordt de normale verlichting
van de indicatie ingeschakeld.
Alarm function
In de volgende gevallen kan het alarm
afgaan.
Deuralarm
Het deuralarm (aanhoudend
geluidssignaal) wordt ingeschakeld en
de indicatie Alarm "/5 gaat branden
wanneer het apparaat te lang open staat.
Door de deur te sluiten wordt het
deuralarm uitgeschakeld.