SMERING
Olie en filter vervangen
De hydraulische olie en filters moeten om de
250 tot 750 uur of eenmaal per jaar worden
vervangen, afhankelijk van het gebruikte
type olie. Zie Toegelaten hydraulische
oliën in het hoofdstuk Smering voor een lijst
met goedgekeurde oliën of raadpleeg de
servicehandleiding van de fabrikant van de
transmissie.
Vanwege het risico van binnendringen van vuil in
het systeem moeten alle werkzaamheden aan de
transmissie worden uitgevoerd door een erkende
servicewerkplaats.
De volgende procedure wordt uitgevoerd terwijl
de transmissies in de maaier zijn gemonteerd
en de maaier op een vlakke ondergrond staat.
Schakel de releasekleppen van de pomp voor
elke transmissie in en schakel de parkeerrem in.
1. Reinig de machine grondig van gras en ander
vuil. Verwijder eventueel aanwezig los vuil
rond de rand van het filter.
2. Verwijder de ontluchter/peilstok.
3. Plaats een olieopvangbak (een diameter van
304,8 mm of meer en een inhoud van 7,57 l
is optimaal) onder het oliefilter.
4. Verwijder de filterplug en de O-ring met
behulp van een dopsleutel en ratel.
5. Verwijder het oliefilter met behulp van een
sterke magneet of een punttang.
6. Plaats het nieuwe filter.
7. Breng de filterplug en de O-ring aan. Haal de
filterplug aan met 13 tot 15,25 Nm.
8. Herhaal deze stappen aan de andere kant.
9. Laat oude oliefilters goed leeglopen voordat
u deze afdankt. Plaats afgewerkte olie in
hiervoor geschikte bakken en voer deze af
overeenkomstig de geldende voorschriften in
uw regio.
10. Vul de transmissie met Parker HT-1000-
transmissieolie of een andere goedgekeurde
hydraulische vloeistof.
230
11. Het niveau van de koude vloeistof moet ter
hoogte zijn van de onderkant ontluchter/
peilstok.
12. Breng de ontluchter/peilstok aan en haal
deze aan met 2,0-3,3 Nm.
Transmissie ontluchten
Ontluchtingsprocedures moeten worden
uitgevoerd als het hydrostatische systeem
geopend is wegens onderhoud of als er extra olie
aan het systeem is toegevoegd.
Het is essentieel om het systeem te ontluchten
vanwege de effecten die lucht heeft op de
efficiëntie van hydrostatische aandrijvingen.
Mogelijke symptomen van lucht in hydrostatische
systemen zijn:
• Luidruchtige werking.
• Geen vermogen of aandrijving na korte
werking.
• Hoge bedrijfstemperatuur en overmatige
uitzetting van olie.
• Kortere levensduur van onderdelen
Controleer voordat u de motor start of het oliepeil
in de olietank goed is. Als dat niet het geval is,
vult u olie bij aan de hand van de bovenstaande
specificaties.
De volgende procedure kan het beste worden
uitgevoerd als de aandrijfwielen van de machine
van de grond zijn en moet daarna worden
herhaald bij normale werkomstandigheden.
Zie De machine met de hand verplaatsen in
het hoofdstuk Bediening voor afstelling van de
bypasskoppeling.
1. Schakel de rem uit als deze was geactiveerd.
2. Zet met de bypasskoppeling open en de
motor op snel stationair de richtingsregelaar
vooruit en achteruit (5-6 keer). Als er lucht uit
de machine komt, daalt het oliepeil.
3. Zet met de bypasskoppeling gesloten
en de motor op laag motortoerental de
richtingsregelaar naar voren en naar achteren
(5-6 keer). Controleer het oliepeil en voeg
waar nodig olie bij nadat de motor is gestopt.
4. Soms moet u stappen 2 en 3 herhalen om
alle lucht uit het systeem af te voeren. Als de
hydraulische aandrijving met een normaal
geluidsniveau werkt en soepel vooruit en
achteruit rijdt bij normale snelheden, is de
hydraulische aandrijving ontlucht.
5. Als de machine twee keer is gebruikt, moet
het oliepeil weer worden gecontroleerd terwijl
de olie koud is; waar nodig moet het peil
worden aangepast.