Wachtmodus ("STB", "STANDBY")
Systeemafhankelijk worden alleen cellen met identieke laadstroomselectie gelijktijdig
geladen. Accu's met afwijkende laadstromen worden tot deze activering in de wachtmodus
("STB", "STANDBY") gezet. Als er aan alle benodigde parameters is voldaan, wordt het
laadproces automatisch voortgezet.
Weergave in het overzicht:
S1
S2
S3
CHA STB --- ---
Druppellading ("TRI", "TRICKLE")
Accu's ontladen met de tijd vanzelf. Deze eigenschap wordt met zelfontlading omschreven.
Om dit verlies te compenseren, start de "Charge Manager 420" het
druppelladingsprogramma "TRI" ("TRICKLE") indien nodig automatisch. Dit geldt natuurlijk
niet wanneer de accu met het programma "DIS" ("DISCHARGE") alleen werd ontladen. De
capaciteit (C) van de nalading ("TRICKLE") en de hiervoor vereiste tijd ("HH:MM") worden
niet weergegeven noch opgeteld. Er gebeurt alleen een actualisering van spanning en
stroom. Daarom hebben de laadcapaciteit, evt. de ontlaadcapaciteit en de tijd altijd
betrekking op het net uitgevoerde programma.
Weergave in het overzicht:
S1
S2
S3
TRI --- --- ---
Defecte accu ("ERR", "ERROR")
Wanneer het laadproces niet succesvol was, wordt de foutmelding "ERR" ("ERROR")
weergegeven (zie hoofdstuk 15).
Het laadapparaat behandelt deze accu niet meer.
Weergave in het overzicht:
S1
S2
S3
ERR --- --- ---
S4
S4
S4
101