Wat Te Doen Als Het Alarm Afgaat - Bellman & Symfon BE1555 Bedienungsanleitung

Wat te doen als het alarm afgaat

1 Open deuren en ramen om de ruimte te ventileren.
2 Schakel zo mogelijk alle verbrandingstoestellen uit en stop het gebruik ervan. Het alarm kan onmid-
dellijk worden gedempt door de test-/zwijgknop in te drukken, mits het CO-niveau <150 ppm is.
3 Aanwezigen dienen het pand te verlaten en deuren en ramen open te laten.
4 Roep onmiddellijk medische hulp in voor degene die lijdt aan de effecten van koolmonoxidev-
ergiftiging (hoofdpijn, misselijkheid) en meld dat er vermoedelijk sprake is van koolmonoxide-
vergiftiging.
5 Bel uw gas- of brandstofleverancier op het alarmnummer. Bewaar dat nummer op een opval-
lende plaats.
6 Ga het pand niet binnen voordat het alarm is opgehouden. Als het alarm is gedempt door de
test-/zwijgknop in te drukken, wacht dan minstens 5 minuten zodat de melder kan controleren
of de CO is verdwenen.
7 Gebruik de verbrandingsapparaten niet voordat ze zijn gecontroleerd door een erkende instal-
lateur of gelijkwaardige deskundige.
Opmerking: als er twijfel bestaat over de oorzaak van het alarm, moet worden aangenomen
dat het alarm is veroorzaakt door gevaarlijke koolmonoxideniveaus en moet het pand worden
geëvacueerd.
Opmerking: als er ventilatie is doordat ramen en deuren open zijn gelaten, kan de CO-vorming
zijn opgelost op het moment dat er hulp arriveert en kan het akoestische signaal zijn opgehoud-
en. Hoewel uw probleem tijdelijk kan zijn opgelost, is het cruciaal dat de bron van de CO wordt
vastgesteld en dat passend herstel wordt uitgevoerd.
Uw familie beschermen
Volg deze richtlijnen om het risico van koolmonoxidevergiftiging te verlagen.
1 Ken en let op signalen die aangeven dat er sprake is van koolmonoxide, zoals:
 Waarschuwingen van de CO-melder voor abnormale niveaus.
 Vlekken of verkleuring op of rond apparaten.
105
 Een controlelampje dat vaak uitgaat.
 Een vreemde geur als een apparaat in werking is.
 Een gasvlam die geel of oranje is, in plaats van het normale blauw.
 Familieleden (ook huisdieren) die bovenomschreven koortsachtige verschijnselen van
CO-vergiftiging vertonen. Als een van deze symptomen zich voordoet, moet u het apparaat
door een deskundige laten controleren alvorens het weer te gebruiken. Roep medische hulp
in als familieleden ziek zijn.
2 Kies alle apparaten en voertuigen die brandstoffen verbranden zoals kolen, olie, aard-/flessen-
gas, paraffine, hout, benzine, diesel, houtskool enz. met zorg en laat ze door een deskundige
installeren en regelmatig onderhouden.
3 Deze apparaten moeten lucht "inademen" om de brandstof correct te verbranden. Weet waar
de lucht vandaan komt en zorg ervoor dat ventilatieopeningen/schoorstenen en dergelijke
onbelemmerd blijven (vooral na bouwwerkzaamheden).
4 De apparaten moeten ook de afvalgassen (inclusief de CO) "uitademen" – meestal via een rookkanaal
of schoorsteen. Zorg ervoor dat schoorstenen en rookkanalen niet geblokkeerd zijn of lekken, en laat
ze elk jaar controleren. Controleer op excessieve roest of scheuren op apparaten en leidingen.
5 Laat de motor van uw auto, motorfiets of gazonmaaier nooit draaien in de garage met gesloten
deur. Laat nooit de deur van het huis naar de garage open als de motor van de auto draait.
6 Stel nooit uw eigen gascontrolelampjes af.
7 Gebruik nooit een gasfornuis om het huis te verwarmen.
8 Gebruik een barbecue nooit binnenshuis.
9 Kinderen moeten worden gewaarschuwd voor de gevaren van CO-vergiftiging en geïnstrueerd
de CO-melder nooit aan te raken of te verstoren. Sta kleine kinderen niet toe om de test-/zwijgknop
in te drukken omdat ze kunnen worden blootgesteld aan een excessief geluidsniveau van het alarm.
10 Het risico van hoge CO-niveaus wordt aanzienlijk verlaagd als ramen of deuren een klein stukje
open worden gelaten. De hoge niveaus van tochtdichtheid in moderne huizen reduceert de
ventilatie en kan het mogelijk maken dat gevaarlijke gassen zich ophopen.
11 Installeer CO-melders in alle in dit boekje aanbevolen ruimtes.
12 Herken dat er sprake kan zijn van CO-vergiftiging als familieleden thuis aan koortsachtige
symptomen lijden maar zich beter voelen als ze langere tijd niet thuis zijn.
NL
106