8.6 Weerstandsmeting
-
Plaats de zwarte veiligheidsmeetleiding via de zwarte bus (-/L1) 9 op de
BENNING CM 1-4.
-
Plaats de rode veiligheidsmeetleiding via de rode bus (-/L2) J op de
BENNING CM 1-4.
- Schakel de BENNING CM 1-4 in via de Ω/A-toets 6 of HOLD-toets 7 .
- Druk 1 x op de Ω/A-toets 6 tot het symbool 'Ω' verschijnt op de digitale
weergave 4 .
-
Breng de veiligheidsmeetleidingen in contact met het meetpunt, lees de
meetwaarde af van de digitale weergave 4 op de BENNING CM 1-4.
Opmerking:
-
Wanneer het meetpunt onder spanning staat, schakelt de BENNING CM 1-4
automatisch over op het spanningsmeetbereik.
zie fig. 5:
Weerstandsmeting
8.7 Doorgangstest met akoestisch signal en LED
-
Plaats de zwarte veiligheidsmeetleiding via de zwarte bus (-/L1) 9 op de
BENNING CM 1-4.
-
Plaats de rode veiligheidsmeetleiding via de rode bus (-/L2) J op de
BENNING CM 1-4.
- Schakel de BENNING CM 1-4 in via de Ω/A-toets 6 of HOLD-toets 7 .
-
De BENNING CM 1-4 is klaar voor gebruik zodra op de digitale weergave 4
het symbool ' - - - - ' verschijnt.
-
Breng de veiligheidsmeetleidingen in contact met het meetpunt, lees de
meetwaarde af van de digitale weergave 4 op de BENNING CM 1-4.
-
Breng de veiligheidsmeetleidingen in contact met de meetpunten. Wanneer
de leidingweerstand tussen de zwarte bus (-/L1) 9 en de rode bus (+/L2) J
lager ligt dan het bereik 1,8 kΩ en 2,7 kΩ, zal de zoemer van de BENNING
CM 1-4 geactiveerd worden en de
Opmerking:
-
Wanneer het meetpunt onder spanning staat, schakelt de BENNING CM 1-4
automatisch over op het spanningsmeetbereik.
zie fig. 6:
Doorgangstest met akoestisch signaal
8.8 Draaiveldrichtingscontrole
Let op de maximale spanning t.o.v. aarde.
Houd rekening met de overspanningscategorie van het circuit!
Monteer de opsteekdoppen (CAT III/ IV) op de contactpunten
voor metingen in circuits binnen de overspanningscategorie
CAT III of IV.
Gevaarlijke spanning!
De hoogste spanning die aan het
-
contactbus (-/L1), zwart 9
-
Bus (+/L2), rood J voor spannings- en weerstandsmetingen en doorgangs-
controles,
van de multimeter BENNING CM 1-4 ligt t.o.v. aarde, mag maximaal 1000 V
bedragen.
-
Plaats de zwarte veiligheidsmeetleiding via de zwarte bus (-/L1) 9 op de
BENNING CM 1-4.
-
Plaats de rode veiligheidsmeetleiding via de rode bus (-/L2) J op de
BENNING CM 1-4.
- Schakel de BENNING CM 1-4 in via de Ω/A-toets 6 of HOLD-toets 7 .
-
De BENNING CM 1-4 is klaar voor gebruik zodra op de digitale weergave 4
het symbool ' - - - - ' verschijnt.
-
Neem de BENNING CM 1-4 vast bij de rubberen greep 8 , plaats de test-
pennen -/L1 en +/L2 op twee buitengeleiders (fasen) en controleer of de
fasespanning bv. 400 V bedraagt.
-
Draai naar rechts (fase L1 voor fase L2) wanneer de groene
licht.
-
Draai naar links (fase L2 voor fase L1) wanneer de groene
-
De draaiveldcontrole vereist steeds een kruiscontrole waarbij de testpennen
-/L1 en +/L2 verwisseld worden.
Opmerking:
De draaiveldcontrole wordt mogelijk vanaf 90 V - 1000 V, 45 Hz- 65 Hz (fase te-
gen fase) in een geaard driefasennet. Beschermende kleding en de geïsoleerde
gesteldheid van de locatie kunnen de werking beïnvloeden.
zie fig. 7.1: Draaiveldrichtingcontrole (rechts draaiveld)
zie fig. 7.2: Draaiveldrichtingcontrole (links draaiveld)
09/ 2019
-LED oplichten.
BENNING CM 1–4
-LED op-
op-
-LED oplicht.
48