3-4. Installeren van het kanaal
Bevestig het meegeleverde kanaal ter plaatse zoals u kunt zien
op Afb. 3-7.
Flens
(Ter plaatse aan te schaffen)
Bevestigingsschroef (x 10)
Kanaal met rechthoekige doorsnede
(Ter plaatse aan te schaffen)
Luchtinlaatkant
Luchtinlaatkant
• Bevestig het kanaal en de ring aan de inlaatkant (ter plaatse
aan te schaffen).
• Bevestig de rand aan de hoofdunit met 10 - ø 3,1 (gat)
schroeven.
• Wikkel de rand aan de inlaatkant en de verbinding aan de
kant van het kanaal in aluminiumplakband of iets dergelijks
om te voorkomen dat er lucht kan ontsnappen.
LET OP
Wanneer u een kanaal bevestigt aan de inlaatkant, moet u
ervoor zorgen dat er een luchtfilter wordt aangebracht in
de luchttoevoer aan de inlaatkant. (Gebruik een luchtfilter
met een gravimetrische stoffilter-eefficiëntie van minstens
50%.)
Het meegeleverde filter wordt niet gebruikt wanneer het
inlaatkanaal is aangebracht.
Luchtuitlaatzijde
• Bevestig het kanaal als er ruimte is buiten de rand aan de
uitlaatzijde.
• Wikkel de rand aan de uitlaatkant en de verbinding aan de
kant van het kanaal in aluminiumplakband of iets dergelijks
om te voorkomen dat er lucht kan ontsnappen.
LET OP
● U moet het kanaal isoleren om condensvorming te
voorkomen. (Materiaal: glaswol of polyethyleenschuim, 25
mm dik)
● Gebruik elektrische isolatie tussen het kanaal en de wand
bij gebruik van metalen kanalen waar het langs metalen
onderdelen van het gebouw komt.
● Zorg ervoor dat u de klant uitleg geeft over het onderhoud en
het schoonmaken van ter plaatse aangeschafte onderdelen
(luchtfilter, grille [zowel de luchtuitlaat- en inlaatgrille], etc.).
3-5. Ophangen van de binnenunit
Afhankelijk van het type plafond:
• Breng de ophangingsbouten in zoals u kunt zien op de
afbeelding. (Afb. 3-8)
of
• Gebruik bestaande plafondsteunen of bouw een geschikte
ondersteuning zoals u kunt zien op de afbeelding. (Afb.
3-9)
Flens/rand
Isolatiemateriaal
Hoofdunit
(Ter plaatse aan te schaffen)
Luchtuitlaatzijde
Afb. 3-7
Ingebracht anker
Beton
Ingebrachte plug
Ophangingsbout
(M10 of 3/8")
(ter plaatse aan te schaffen)
Afb. 3-8
WAARSCHUWING
Het is belangrijk dat u uiterst voorzichtig bent bij het
ophangen en ondersteunen van de binnenunit in het
plafond. Zorg ervoor dat het plafond sterk genoeg is
om het gewicht van de unit te kunnen dragen. Voor u
de unit ophangt, moet u de sterkte van elke gebruikte
ophangingsbout testen.
(1) Wanneer u de unit in het plafond gaat plaatsen, moet u de
afstand tussen de ophangingsbouten bepalen aan de hand
van de afmetingen op Afb. 3-1.
De leidingen moeten binnen het plafond worden gelegd en
aangesloten wanneer de unit wordt opgehangen. Als het
plafond al aanwezig is, moet u de leidingen op hun plaats
brengen zodat ze gemakkelijk aangesloten kunnen worden
voor u de unit in het plafond plaatst.
(2) Schroef de ophangingsbouten in en laat ze ver genoeg uit
het plafond steken zoals u kunt zien op Afb. 3-8. (Zaag het
plafondmateriaal uit indien nodig.)
(3) Draai de 3 hexagonale moeren en 2 tussenringen (ter
plaatse aan te schaffen) op elk van de 4 ophangingsbouten
zoals u kunt zien op Afb. 3-10 en 3-11. Gebruik 1 moer
en 1 tussenring voor het bovenste deel en 2 moeren en 1
tussenring voor het onderste deel zodat de unit niet van de
bevestigingspunten voor de ophangingsbouten kan vallen.
Moeren en
tussenringen (voor
boven en onder)
Dubbele moeren
Ophangingsbout
Zeskantige moer
Dubbele moeren
120
Verzonken
Plafondtegels
bevestiging
Plafondsteun
Afb. 3-9
Ophangingsbout
Bevestigingspunt ophanging
Uitsparing
Afb. 3-10
Afb. 3-11