NL
5.3.1 Relaisbedrijf
(de afspeelmechanismen starten om beurt)
B
De in het voorgaande hoofdstuk 5.3 beschreven
bedrijfsmodi
afspelen van een individuele track
afspelen van de volledige CD met herhaling
afspelen van de volledige CD zonder herhaling
kunnen met het relaisbedrijf worden gecombineerd:
Relaisbedrijf bij afspelen van een individuele track
1) Schakel beide afspeelmechanismen met de toets
CONT./SINGLE (16) naar Afspelen van een indi-
viduele track – op de displays moet de melding
"AUTO CUE SINGLE" (e) verschijnen.
2) Druk op de toets RELAY (7). De LED naast de
toets knippert.
3) Start met de toets
afspeelmechanisme. Schakel het andere afspeel-
mechanisme in de pauzestand (
Van zodra een track beëindigd is, schakelt het
afspeelmechanisme in pauze, en start het andere
afspeelmechanisme. Deze procedure wordt con-
tinu herhaald tot u het relaisbedrijf uitschakelt.
(Druk hiervoor opnieuw op de toets RELAY.)
4) Op elk moment tijdens het afspelen kan u met de
toets
van het ene naar het andere afspeel-
mechanisme schakelen.
Relaisbedrijf bij afspelen van de volledige CD
met en zonder herhaling
1) Schakel beide afspeelmechanismen met de toets
CONT./SINGLE (16) naar Afspelen van de volle-
dige CD.
2) Druk op de toets RELAY (7). De LED naast de
toets knippert.
3) Start met de toets
afspeelmechanisme.
4) Door telkens op een van beide toetsen
drukken, schakelt u van het ene naar het andere
afspeelmechanisme.
5) Om het relaisbedrijf uit te schakelen, drukt u
opnieuw op de toets RELAY.
5.8
Een bepaald fragment continu herhalen
U kunt een bepaald fragment van de CD naadloos
en continu herhalen zo vaak u wenst.
1) Start het afspelen met de toets
neer het startpunt van het gewenste fragment
wordt bereikt (punt a in fig. 5), druk dan even op
de toets A (10).
2) Wanneer bij het afspelen het gewenste eindpunt
van het continu te herhalen fragment wordt be-
reikt (punt b), druk dan op de toets B/LOOP (12).
Het muziekfragment tussen de punten a en b
wordt continu herhaald. Op het display knippert
de melding "LOOP" (i).
1.
a
PLAY
PLAY
LOOP
Een bepaald fragment continu herhalen
3) Wenst u het continue afspelen te beëindigen en
de track normaal verder af te spelen, druk dan op
de toets RELOOP/EXIT (13) [fig. 6]. De melding
"LOOP" verschijnt permanent op het display.
Door met de toets +10 (15) en de toets
(18) een andere track te selecteren, wordt het
continu afspelen ook onderbroken. Het fragment
blijft echter opgeslagen zolang de melding
"LOOP" op het display wordt weergegeven.
4) Om het fragment opnieuw af te spelen, drukt u op
de toets RELOOP/EXIT.
22
Opmerking: Indien u een andere CD in het afspeel-
mechanisme in pauzestand plaatst, moet u het
relaisbedrijf met de toets RELAY opnieuw inschake-
len.
5.4
1) Nadat u een CD in de lade hebt gelegd, selec-
teert u eerst eventueel met de toets +10 (15) en
vervolgens met de toets
gewenste track.
2) Wanneer op het display de speeltijd (h) van de
track wordt weergegeven, druk dan even op de
toets CUE (11), en houd de toets vervolgens
ingedrukt. De track wordt afgespeeld zolang u de
toets ingedrukt houdt.
3) Bij het loslaten van de toets CUE springt het toe-
stel terug naar het begin van de track en schakelt
(14) het afspelen op één
het in pauze. Druk op de toets
track te starten. Met de toets CUE kan u boven-
op het display).
dien naar het begin van de track terugspringen.
5.5
Wenst u tijdens het afspelen van een CD of bij inge-
schakelde pauze de track snel vooruit of achteruit te
spelen, dan houdt u de draaiknop SCAN (9) naar
rechts resp. links gedraaid.
Opmerkingen:
a Deze functie werkt ook over verschillende tracks,
maar stopt aan het begin of het einde van de CD.
b Wanneer bij afspelen van een individuele track met
de functie snel vooruit spelen de volgende track
wordt bereikt, schakelt de CD-speler in pauze.
c In de pauzemodus wordt na vooruit/achteruit
zoeken de geselecteerde plaats continu herhaald
(14) het afspelen op één
tot het afspelen gestart wordt met de toets
(14) of de wanneer tweemal op de toets CUE (11)
te
gedrukt wordt.
(14). Wan-
Het continu af te spelen fragment beëindigen
en opnieuw activeren
Tips
2.
a Tussen start- en eindpunt van een continu te her-
halen fragment moeten minstens 10 frames lig-
gen (= 0,13 seconden), anders wordt het niet
opgeslagen of afgespeeld.
b
b Het begin- en eindpunt van een naadloze loop
kunnen tot op een frame (
rig worden vastgelegd:
1) Schakel het apparaat bij het bereiken van het
2) Zoek nu ofwel het eindpunt manueel op met
resp.
3) Nadat het eindpunt precies bepaald is, drukt u
4) Start het continu te herhalen fragment met de
c Start- en eindpunt van een continu te herhalen
fragment dat is opgeslagen, kunnen ook worden
verschoven. Van zodra het nieuwe punt is
bereikt, drukt u op de toets A resp. B/LOOP. Dit
kan gebeuren tijdens de weergave van het frag-
ment, bij normale weergave of in de pauze-
modus. Bovendien kunnen de nieuwe punten
zowel binnen als buiten het huidige continu af te
spelen fragment liggen.
Een track kort voorbeluisteren
resp.
Versneld vooruit en achteruit zoeken
PLAY
LOOP
1
/
seconde) nauwkeu-
75
beginpunt eerst met de toets
Zoek het punt met de draaiknop SEARCH (8)
nauwkeurig op. Druk op de toets A (10).
de draaiknop SEARCH of start eerst de weer-
gave met de toets
, schakel bij het eind-
punt opnieuw in pauze met de toets
zoek dan het eindpunt nauwkeurig op met de
draaiknop SEARCH.
op de toets B/LOOP (12).
toets RELOOP/EXIT (13).
5.6
Een bepaalde plaats in een track precies
opzoeken
Om in pauzestand een plaats zo precies mogelijk te
zoeken, draait u aan de draaiknop SEARCH (8). Het
vooruit- of achteruitspelen van de CD gebeurt zo
lang en zo snel als met de knop gedraaid wordt. De
precieze plaats kunt u hierbij van de tijdsaanduiding
op het display aflezen en in stappen van 1 "frame"
(F) geselecteerd worden (1 frame =
(18) de
Na het zoeken met de draaiknop SEARCH wordt de
geselecteerde plaats continu herhaald tot éénmal
op de toets
(14) resp. tweemal op de toets CUE
(11) gedrukt wordt.
Bij een spelende CD kunnen "draailier"-effecten
gegenereerd worden door de knop SEARCH vooruit
en achteruit te draaien.
5.7
Terugkeren naar een vooraf bepaalde
(14) om de
plaats
1) Schakel tijdens het afspelen van een track met
de toets
bereikt is, naar welke later teruggesprongen
moet worden. De toets
2) Indien noodzakelijk, kan de plaats met behulp
van de draaiknop SEARCH (8) preciezer gese-
lecteerd worden. De huidige plaats is continu te
horen.
3) Druk even op de toets CUE (11). Hierdoor wordt
de plaats intern gemarkeerd. De toets CUE licht
op. De toets
afspelen te starten.
4) Herstart het afspelen met de toets
5) Met behulp van de toets CUE kunt u nu terug-
springen naar de gemarkeerde plaats. De afspeel-
eenheid staat dan in de pauzestand.
6) Start het afspelen met de toets
toets CUE ingedrukt. Na loslaten van de CUE-
toets staat de afspeeleenheid weer op de gemar-
keerde plaats in pauze. Door de CUE-toets
opnieuw ingedrukt te houden, kunnen vanaf de
gemarkeerde plaats zoveel herhalingen gemaakt
worden als gewenst.
5.9
Afspeelsnelheid en toonhoogte wijzigen
De afspeelsnelheid en bijgevolg de toonhoogte kan
u met de schuifregelaar PITCH CONTROL (21) met
max. ±16 % veranderen.
c
1) Druk op de toets ON/OFF (4). De LED "8 %"
boven de toets licht op (basisinstelling na het
inschakelen), het instelbereik bedraagt ±8 %.
2) Indien een ander instelbereik nodig is (±16 %
voor een grotere wijziging van de afspeelsnel-
heid of ±4 % voor een fijnere instelling), drukt u
een aantal keren op de toets PITCH (6) tot de
overeenkomstige LED (4 %, 8 %, 16 %) oplicht.
3) Verander de afspeelsnelheid met de schuifrege-
laar PITCH CONTROL (21). Op het display wordt
de met de schuifregelaar ingestelde procentuele
afwijking ten opzichte van de standaardsnelheid
(f) weergegeven. De snelheid kan u in het bereik
van 0 tot 8 % regelen in stappen van 0,1 % en in
het bereik van 8 % tot 16 % in stappen van 0,2 %.
4) Met de toets ON/OFF kan u tussen de met de
schuifregelaar ingestelde afspeelsnelheden en
de standaardsnelheid heen en weer geschakeld
in pauze.
worden.
5.10 Het ritme van twee muziekfragmenten
op elkaar afstemmen
Met de stuurhandel (19) kan u het ritme van een
track op het afspeelmechanisme 1 afstemmen op
en
dat van een track op het afspeelmechanisme 2 of
omgekeerd.
1) Activeer met de toets ON/OFF (4) de schuifrege-
laar PITCH CONTROL (21). De overeenkom-
stige LED (4 %, 8 %, 16 %) boven de toets moet
oplichten.
2) Stem met de regelaar PITCH CONTROL de snel-
heid van de ene track af op die van de andere
track.
3) Gebruik de stuurhandel om de beats van beide
muziekfragment gelijk te laten lopen: Zolang u de
stuurhandel naar links of rechts houdt, wordt de
track 20 % sneller resp. trager afgespeeld ten
opzichte van de standaardsnelheid, en alle drie
LED's (4 %, 8 %, 16 %) knipperen.
1
/
seconde).
75
(14) in pauze, wanneer de plaats
knippert.
blijft knipperen als teken om het
.
, of houd de