De luidsprekers en antenne aansluiten
Sluit de luidsprekers en antenne aan.
Sluit niet de stroomkabel van deze eenheid aan voordat u alle kabels hebt aangesloten.
Als de radio-ontvangst slecht is, moet u proberen de hoogte, richting of plaats van de antenne te wijzigen om een locatie te
zoeken die betere ontvangst heeft.
Als u een commercieel beschikbare buitenantenne gebruikt, in plaats van de meegeleverde antenne, dan is de ontvangst
mogelijk beter.
Luidsprekers
• U moet de isolatie (afdekking) van de punt van de luidsprekerkabel lostrekken om de geleider bloot te stellen.
• Controleer de aansluitingen; zorg dat links en rechts (L, R) en polariteit (rood: +, zwart: –) juist zijn aangesloten. Als de aansluitingen
onjuist zijn, zal het geluid onnatuurlijk zijn en kunnen lage frequenties onvoldoende zijn. Als de aansluitingen onjuist zijn, is er mogelijk
helemaal geen geluid.
• Zorg dat de geleiders van de luidsprekerkabel elkaar niet aanraken en dat ze geen ander metalen onderdeel aanraken. Zulke
omstandigheden kan deze eenheid of de luidsprekers beschadigen.
• Gebruik alleen de meegeleverde luidsprekers. Andere luidsprekers gebruiken kan in onnatuurlijk geluid resulteren.
• Als u deze eenheid in de buurt van een CRT-display gebruikt en u merkt in het display kleurverstoring of ruis, moet u de luidsprekers
verder van het display verplaatsen.
Verbind de FM-
antenneaansluiting
met de FM-
antenneaansluiting op
het achterpaneel,
zoals links wordt
afgebeeld.
4
Nl
AANSLUITINGEN
FM-antenne
Bevestig het uiteinde van de FM-antenne
aan de wand.
Resetknop
(☞ P. 18)
Draai de ontblote draden
strak, zodat de
afzonderlijke strengen
niet worden gespreid.