ON-Q*-pomp met Select-A-Flow* variabele snelheidsregelaar
n
Gebruiksaanwijzing
BELANGRIJKE INFORMATIE
Lees het gehele document alvorens het
ON-Q*-hulpmiddel te bedienen. Volg nauwgezet
alle instructies om de veiligheid van de patiënt
en/of de gebruiker te waarborgen.
GEBRUIKERSINFORMATIE
• Bel voor 24-uurse productondersteuning 800-444-2728 of
+1-949-923-2400 (alleen in het Engels).
• Bezoek www.iflo.com of neem contact op met uw
vertegenwoordiger voor de nieuwste productinformatie en
technische bulletins, waaronder:
• ON-Q* met Select-A-Flow*, technisch bulletin met
informatie over de dosering van geneesmiddelen
• Gebruik van de ON-Q*-pomp in een MRI-omgeving
• Latexgevoeligheid
• Continu infuus bij pediatrische patiënten
• G ebruik van de ON-Q*-pomp bij hand- en voetchirurgie
• S electie van volume en stroomsnelheid
• Wat we vandaag weten over chondrolyse
• Gebruik van ON-Q* met perioperatieve autologe
bloedtransfusiesystemen
• USP 797
• Effect van bewaartijden op de stroomsnelheid bij
voorgevulde ON-Q*-pompen van elastomeer
• Richtlijnen voor de patiënt
WAARSCHUWING
De stroomsnelheid kan worden bijgesteld. De medicatiedosis
moet op de maximale stroomsnelheid zijn gebaseerd. Ga
als volgt te werk om de kans op potentiële ongewenste
voorvallen te verkleinen:
• De medicatiedosering moet op de maximale
stroomsnelheid (7 of 14 ml/h) zijn gebaseerd.
• De hoeveelheid medicatie tijdens de
behandelingsperiode en de toedieningstijd kan tot
20% variëren. Houd rekening met dit verschil bij het
bepalen van de toediening van de medicatie.
• Vul ongeacht de voorgeschreven stroomsnelheid de
pomp uitsluitend met de medicatiedosis die geschikt is
voor toediening met de maximale stroomsnelheid.
• Wegens het risico van ischemische schade worden
vasoconstrictoren, zoals epinefrine, afgeraden voor continu
infuus via de volgende toedieningswegen: intraoperatieve
plaats, perineuraal en percutaan (met uitzondering van
epiduraal).
• De geneesmiddelen of vloeistoffen moeten volgens
de door de fabrikant van het geneesmiddel verstrekte
instructies worden toegediend. De arts is verantwoordelijk
voor het voorschrijven van het geneesmiddel, uitgaande
van de klinische toestand van elke patiënt (zoals leeftijd,
lichaamsgewicht, ziektetoestand van de patiënt,
comedicatie enz.).
• Er is geen alarm of waarschuwing wanneer de
stroom wordt onderbroken, derhalve worden
levensondersteunende geneesmiddelen waarvan het
gebruik ernstig letsel of overlijden kan veroorzaken als de
toediening wordt gestaakt of onvoldoende is, afgeraden
voor infuus met het ON-Q*-hulpmiddel.
• Er is geen indicator van de infuusstatus van de pomp; wees
dus voorzichtig in situaties waar bovenmatige toediening
van geneesmiddelen ernstig letsel of overlijden tot gevolg
zou kunnen hebben.
• Epidurale infusie van pijnstillende middelen is beperkt
tot het gebruik met verblijfskatheters die speciaal voor
epidurale toediening zijn ontworpen. Om infuus van
geneesmiddelen te voorkomen die niet voor epiduraal
gebruik geïndiceerd zijn, mag geen intraveneuze infuusset
met extra poorten worden gebruikt. Het wordt ten zeerste
aanbevolen dat de voor toediening van geneesmiddelen
gebruikte instrumenten via epidurale banen duidelijk van
alle andere infuusinstrumenten worden onderscheiden.
• Voorkom complicaties door de laagste stroomsnelheid,
het laagste volume en de laagste concentratie medicatie
te gebruiken die zijn vereist om het gewenste resultaat te
bereiken. In het bijzonder:
• Vermijd plaatsing van de katheter in het distale
uiteinde v an e xtremiteiten ( zoals v ingers, t enen, n eus,
oren, penis enz.) waar vloeistof zich kan ophopen,
omdat dit tot ischemische schade of necrose kan
leiden.
• Vermijd plaatsing van de katheter in gewrichtsholten.
Hoewel e r g een d efinitieve v astgestelde c ausale r elatie
is, is er in sommige literatuur een mogelijk verband
aangetoond tussen continue intra-articulaire infusies
(vooral met bupivacaïne) en de daaropvolgende
ontwikkeling van chondrolyse.
43