A
Als voor het netwerk draadloze
beveiliging is ingeschakeld, ziet u
het scherm voor draadloze
beveiliging. Maakt uw netwerk
gebruik van WEP-codering (Wired
Equivalent Privacy), dan wordt het
scherm WEP Key Needed for
Connection (WEP-sleutel nodig
voor verbinding) weergegeven.
Als uw netwerk gebruikmaakt van
WPA Personal- of WPA2 Personal-
beveiliging, wordt een scherm
weergegeven voor een van deze
coderingsmethoden.
WEP Key Needed for Connection
(WEP-sleutel nodig voor
verbinding)
Selecteer het coderingsniveau
dat u wilt gebruiken, 64-bit
(64-bits) of 128-bit (128-bits). Voer
vervolgens een wachtzin of een
WEP-sleutel in.
Passphrase (Wachtzin) - Voer een
wachtzin in, zodat automatisch
een WEP-sleutel wordt gegene-
reerd. Bij de wachtzin wordt
onderscheid gemaakt tussen
hoofdletters en kleine letters. De
wachtzin mag niet langer zijn dan
31 alfanumerieke tekens.
WEP Key 1 (WEP-sleutel 1) - Voor
64-bits codering dient u exact 10
hexadecimale tekens in te
voeren. Bij 128-bits codering voert
u een sleutel van precies 26
hexadecimale tekens in. Geldige
hexadecimale tekens zijn "0" tot
en met "9" en "A" tot en met "F".
Klik vervolgens op Connect
(Verbinding maken).
4
WEP Key
(WEP-sleutel)
OPMERKING: Sommige oudere
draadloze toegangspunten, routers
of gateways ondersteunen slechts
een wachtzin met een lengte van
maximaal 16 tekens.