14 NL-NL Nederlands
4.
Resultatentabel.
5.
Statuspictogrammen.
6.
Temperatuurschaal.
7.
Werkbalkknop Instellingen.
8.
Werkbalkknop Kleur.
9.
Werkbalkknop Meten.
10. Werkbalkknop Beeldmodus.
11. Werkbalkknop Meetparameters.
12. Werkbalkknop Opnamemodus.
14.7 Onthouden
•
Stel de camera eerst scherp. Als u dit niet doet, zal de meting onjuist zijn.
•
Standaard wordt de instelling van de meeste camera´s automatisch aange-
past. Gebruik eerst deze modus, maar stap bij twijfel over op handmatige
bediening.
•
Een warmtebeeldcamera heeft een resolutielimiet. Deze is afhankelijk van de
grootte van de detector, de lens en de afstand tot het onderwerp. Gebruik de
functie voor middelpuntsmeting als hulpmiddel voor het bepalen van de
kleinst mogelijke objectgrootte. Ga indien noodzakelijk dichterbij staan. Zorg
dat u uit de buurt blijft van gevaarlijke plekken en elektrische onderdelen.
•
Wees voorzichtig als u de camera verticaal naar het doel richt - u kunt dan via
belangrijkste bron van reflectie worden.
•
Selecteer bij het uitvoeren van metingen een zone met een hoge emissie-
graad, bijvoorbeeld een gebied met een niet-weerspiegelend oppervlak.
•
Lege objecten, met lage emissiewaarden, kunnen in de camera warm of koud
lijken aangezien deze hoofdzakelijk reflecties veroorzaken.
•
Vermijd direct zonlicht op de details die u inspecteert.
•
Verschillende typen defecten, zoals die in de constructie van gebouwen, kun-
nen resulteren in hetzelfde type thermische patronen.
•
Het correct analyseren van een infraroodopname vereist professionele kennis
van de toepassing.
#T559878; r. AD/24353/24353; mul
113