Storing
Eventuele oorzaak
Het vriesvak heeft een
dikke laag rijp.*
De bodem van de
Het dooiwaterafvoergootje
is verstopt.
koelruimte is nat.
De deur van het vriesvak
De temperatuur in de
koelruimte is te koud.
is niet goed dicht.*
Door het invriezen van
grotere hoeveelheden
verse levensmiddelen
daalt tijdelijk de
temperatuur in de
koelruimte doordat
de koelmachine lang
loopt.*
De temperatuurkiezer
is op een te hoog cijfer
ingesteld.
De deur van het apparaat
De koelmachine wordt
werd te vaak geopend.*
steeds vaker en langer
steeds vaker en langer
ingeschakeld.
ingeschakeld.
Invriezen van grotere
hoeveelheden verse
levensmiddelen.*
De be en
ontluchtingsopeningen zijn
afgedekt.
De omgevingstemperatuur
De diepvrieswaren
is kouder dan +16 °C.
ontdooien.*
De koelmachine slaat
minder vaak aan.
*alleen bij apparaten met vriesvak
Oplossing
Ontdooien van het vriesvak (zie Ontdooien).
Let erop dat de deur van het vriesvak goed
dicht is.
De deur van het vriesvak moet hoorbaar
dichtklikken.
Dooiwatergootje en afvoergaatje (afb. 3,
schoonmaken zie Schoonmaken van het
apparaat)
Deur van het vriesvak sluiten. De deur van
het vriesvak moet hoorbaar dichtklikken.
Max. invriescapacitiet niet overschrijden.
Temperatuurkiezer op een lager cijfer zetten.
Deur niet onnodig openen.
Max. invriescapacitiet niet overschrijden.
Afdekkingen verwijderen.
De ruimte verwarmen tot meer dan +16 °C.
Bij apparaten met een
omgevingstemperatuur schakelaar afb. 2/A
deze inschakelen.
Om in te schakelen de onderkant van
de schakelaar indrukken
de rode
markering wordt zichtbaar. In het apparaat
brandt de binnenverlichting voortdurend
gedempt.
nl
73