Standaardinstellingen - Hach TitraLab KF1000 series Allgemeines Benutzerhandbuch

• De roersnelheid is de aangegeven snelheid voor de toepassing
• Cel standby-mode informatie wordt onderaan het startscherm van de toepassing weergegeven
• Nadat het gewicht van het monster is gevalideerd na afloop van de meting, wordt de cel
conditionering automatisch opnieuw gestart
• Cel standby-mode gaat door tot het volgende monster is geselecteerd en een nieuwe meting
wordt aangevat
• Als de Cell management (Celbeheer) optie is geselecteerd na afloop van de meting, dan wordt
cel standby-mode onderbroken en opnieuw gestart wanneer de celbeheer procedure is voltooid
• De meting wordt aangevat door te drukken op Start. Als de cel droog is, dan is cel conditionering
niet nodig en wordt de gebruiker verzocht om het monster toe te voegen. Als de cel niet droog is,
dan wordt cel conditionering aangevat
De toepassingen installeren
Gebruik de meegeleverde USB-stick om de toepassingen te installeren. Het apparaat ondersteunt
maximaal vijf toepassingen. De geïnstalleerde toepassingen worden weergegeven op de bovenste
regel van het scherm.
1. Druk op Home om terug te gaan naar het hoofdmenu.
2. Sluit de USB-stick aan op de USB-poort aan de zijkant van het instrument. De toepassingen op
de USB-stick worden op het scherm getoond.
3. Gebruik de pijltoetsen om een toepassing te selecteren en te installeren. Druk op de linker of
rechter pijltoets om ze te selecteren. Herhaal deze procedure om extra toepassingen te
installeren.
4. Druk op Import (Importeren) om de geselecteerde toepassingen te installeren.
5. Druk op OK om de installatie te voltooien. De geïnstalleerde toepassingen worden op het
startscherm weergegeven.
Opmerking: Om meer toepassingen te installeren, druk op Home naar het startscherm te gaan, verwijder
vervolgens de USB-stick en sluit deze opnieuw aan.
Klaarmaken van het instrument voor de meting
1. Vanuit het startscherm, kies Purge (Ontluchten). Alle aangesloten apparaten worden
weergegeven.
2. Selecteer All elements (Alle elementen) om alle aangesloten apparaten te ontluchten, of
selecteer een te ontluchten apparaat. Druk op Select (Selecteer). Lucht wordt uit het apparaat
verwijderd dat wordt gevuld met vloeistof uit de fles.
3. Druk op OK wanneer de bewerking is voltooid.
4. Controleer of er geen luchtbellen in het apparaat meer zijn. Herhaal stap
luchtbellen zijn.
5. Selecteer het volgende te ontluchten apparaat als afzonderlijke apparaten worden geselecteerd.
6. Druk op Exit (Afsluiten) wanneer alle buisjes zijn gevuld met reagens en er geen luchtbellen in
het apparaat meer zijn.
Opmerking: De aanwezigheid van slechts enkele kleine luchtbellen op de binnenwand en/of de zuiger van de
injectiespuit heeft geen nevenwerking op de systeemprestaties.

Standaardinstellingen

Diverse gevaren. Alleen gekwalificeerd personeel mag de taken uitvoeren die zijn beschreven in dit
hoofdstuk van het document.
224 Nederlands
V O O R Z I C H T I G
2 zolang er nog