LET OP
De binnenunit moet een klein beetje naar de kant hellen
waar de afvoerpijp is aangesloten, zoals u kunt zien op de
afbeelding hieronder, zodat het afvoerwater weg kan lopen
zonder in het midden te blijven staan.
Plafond
Diagonaal rechts beneden (vooraanzicht)
(Bijv.: Diagonaal-rechts-achter)
Plafond
Diagonaal achter (zijaanzicht)
4. ELEKTRISCHE BEDRADING
4-1. Algemene voorzorgen voor de bedrading
(1) Voor u aan de bedrading begint, moet u het opgegeven
voltage van het toestel zoals aangegeven op de naamplaat
controleren en dan de bedrading zorgvuldig volgens het
bedradingsschema uitvoeren.
WAARSCHUWING
(2) We bevelen u ten sterkste aan om deze apparatuur
te installeren met een aardlekschakelaar of
verliesstroomschakelaar. Anders kunnen defecten
aan de apparatuur of aan de isolatie leiden tot
elektrische schokken en brand.
Er moeten aardlekschakelaars worden opgenomen
in de vaste bedrading in overeenstemming met de
geldende regelingen voor elektrische bedrading.
De aardlekschakelaars moeten van het juiste
amperage (10-16 A) zijn en moeten alle polen
gelijktijdig onderbreken.
(3) Om eventuele risico's van het kapot raken van
isolatie te voorkomen, moet de unit geaard worden.
(4) Alle bedradingsaansluitingen moeten worden uitgevoerd
overeenkomstig het bedradingsschema. Verkeerde
bedrading kan leiden tot storingen of schade aan het
toestel.
(5) Zorg ervoor dat de bedrading niet in aanraking kan komen
met de koelleidingen, de compressor, of met bewegende
onderdelen van de ventilator.
(6) Niet-geautoriseerde wijzigingen in de interne bedrading
kunnen zeer gevaarlijk zijn. De fabrikant aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor enige schade of storing als
resultaat van dergelijke niet-geautoriseerde wijzigingen.
(7) De regelgeving over de vereiste diameter van de
bedrading verschilt van plaats tot plaats. Voor de juiste
regelgeving voor de bedrading dient u uw PLAATSELIJKE
ELEKTRISCHE REGELGEVING te raadplegen voor u de
werkzaamheden begint.
U moet zich ervan verzekeren dat de installatie voldoet
aan alle toepasselijke regelgeving.
(8) Om storingen of defecten van de airconditioner door
● De bedrading voor de afstandsbediening en de bediening
● Gebruik afgeschermde draden voor de bedieningsbedrading
Ongeveer 1°
(9) Als het stroomsnoer van dit toestel beschadigd is, moet het
Ongeveer 2°
Controleer de plaatselijk geldende bouwverordeningen en
andere regelgeving betreffende elektrische bedrading voor
u de bedrading aanlegt.
Controleer ook de opgegeven instructies of beperkingen.
4-2. Aanbevolen draadlengte en draaddiameter voor
Binnenunit
Bedieningsbedrading
bedieningsbedrading
*
138
elektrische ruis of storing te voorkomen, moet de
bedrading zorgvuldig worden uitgevoerd:
tussen de units moet gescheiden worden uitgevoerd van de
stroomdraden tussen de units.
tussen de units en aard de afscherming aan beide zijden.
vervangen worden door een reparateur die is aangewezen
door de fabrikant, omdat er speciaal gereedschap voor
vereist is.
LET OP
de stroomvoorziening
Stroomvoorziening
Type
T2
(C) Tussen units
(tussen buiten-
(D) Bedrading
en binnenunits)
afstandsbediening
2
0,75 mm
(AWG #18)
0,75 mm
Gebruik
(AWG #18)
afgeschermde
bedrading*
Max. 1000 m
Max. 500 m
OPMERKING
Met ringvormige draadaansluiting.
(B)
Vertraagde zekering
of capaciteit van het
circuit
2
2,5 mm
Max. 130 m
10-16 A
(E)
Bedieningsbedrading
voor groepsbediening
2
0,75 mm
(AWG #18)
Max. 200 m (totaal)
2