Anleitung_4010361:_
27.05.2010
NL/
BE
gegeven.
De informatie aangebracht op de
■
verzamelverpakkingen van de verwerkte
materialen en de kenmerking van de
verordening voor gevaarlijke stoffen dienen
in acht te worden genomen. Indien nodig
dienen bijkomende veiligheidsmaatregelen
te worden genomen, in het bijzonder dienen
gepaste kleding en maskers te worden
gedragen.
Tijdens het spuiten alsmede in de
■
werkruimte mag niet worden gerookt.
Explosiegevaar! Ook verfdampen zijn licht
brandbaar.
Vuurhaarden, open vlam of vonken
■
veroorzakende machines mogen niet
aanwezig of in gebruik zijn.
Eten en drank niet in de werkruimte
■
bewaren of consumeren. Verfdampen zijn
schadelijk voor de gezondheid.
De werkruimte moet groter zijn dan 30 m³
■
en er moet voldoende luchtverversing bij
het spuiten en drogen verzekerd zijn. Niet
tegen de wind spuiten. Principieel bij het
spuiten van brandbare of gevaarlijke
spuitgoederen de bepalingen van de
plaatselijke politieautoriteiten opvolgen.
Verwerk in verbinding met de pvc-drukslang
■
geen media zoals testbenzine, butylalkohol
en methyleenchloride Deze media
vernietigen de drukslang.
2.4 Gebruik van drukvaten
Wie een drukvat gebruikt is gehouden die in
■
een behoorlijke staat te houden, naar
behoren te gebruiken, te bewaken, vereiste
onderhouds- en herstelwerkzaamheden
onmiddellijk te verrichten en de
veiligheidsmaatregelen te nemen die
naargelang de omstandigheden nodig zijn.
De toezichthoudende autoriteit kan van
■
geval tot geval noodzakelijke
bewakingsmaatregelen opleggen.
Een drukvat mag niet worden gebruikt als hij
■
gebreken vertoont waardoor
tewerkgestelde of derden in gevaar worden
gebracht.
Controleer het drukvat voor elk gebruik op
■
roest en beschadigingen. De compressor
mag niet met een defect of roestig drukvat
22
13:33 Uhr
Seite 22
in werking worden gesteld. Indien u
beschadigingen vaststelt, gelieve zich tot de
klantendienst-werkplaats te wenden.
Bewaar de veiligheidsinstructies goed.
3. Beschrijving van het toestel
1. Transportgreep
2. Drukschakelaar
3. Drukregelaar
4. Snelkoppeling (geregelde perslucht)
5. Manometer (ingestelde druk kan worden
afgelezen)
6. Manometer (keteldruk kan worden
afgelezen)
7. Drukvat
8. Standvoet
9. Aflaatplug voor condensatiewater
10. Wieldeksel
11. Wiel
12. Olieaflaatplug
13. Compressiepomp
14. Persluchtslang
15. Luchtfilter
16. Oliesluitdop
17. AAN/UIT-schakelaar
18. Oliekijkglas
19. Veiligheidsklep
20. Snelkoppeling (ongeregelde perslucht)
21. Olievulopening
22. Moer (zelfborgend)
23. Veerring
24. Moer
25. Schroef
26. Sluitring
4. Reglementair gebruik
De compressor dient om perslucht te
produceren voor op perslucht draaiende
gereedschappen die met een luchthoeveelheid
tot ca. 270 l/min kunnen worden aangedreven
(b.v. bandenvuller, uitblaaspistool en
lakpistool). Op grond van het beperkte
luchtdebiet is het niet mogelijk gereedschappen
aan te drijven die zeer veel lucht verbruiken