NEDERLANDS
Het lasapparaat is bedoeld voor gebruik
door opgeleide booglasser of vakmen-
sen met een gelijkaardige kwalificatie.
Toegelaten lasmethoden:
− MIG en MIG-impuls (Metaal-Inert-
Gas),
voor aluminium en aluminiumlege-
ringen
− MAG
en
MAG-impuls
Actief-Gas)
voor staal of edelstaal
− Elektrodelassen voor staal
− MIG-solderen
voor galvanisch verzinkte platen.
Bij lassen met gasbescherming moet u
zorgen dat de beschermingsklok van het
beschermingsgas niet door tocht wegge-
blazen wordt.
Toestelgegevens zie „Technische gege-
vens".
Elke andere toepassing geldt als
onreglementair en is verboden.
De fabrikant wijst alle verantwoordelijk-
heid af in het geval dat de machine niet
gebruikt wordt zoals voorgeschreven of
als ze gebruikt wordt voor een doel
waarvoor ze niet ontworpen werd of
waarvoor ze niet geschikt is.
3. Bedieningsfuncties
3.1
Powerbox
(lasstroombron)
1
2
1
Aansluiting (vooraan) las-
stroomretourgleiding (-
pool).
2
Hoofdschakelaar
schakelt de Powerbox en de
daarop aangesloten apparaten
in of uit.
30
(Metaal-
9
3
Netaansluiting voor bijko-
mende apparaten
aansluiting: 10 A / 230 V.
4
Houder met ketting
zorgt ervoor dat de gasfles niet
omvalt.
5
Stuurkabel
voor de SDV.
6
Aansluitkabel motorstroom-
voeding
voor de SDV. Bij het gebruik
van een SWK wordt de kabel
via de SWK aangesloten op de
SDV. De SDV schakelt dan tij-
dens de draadinvoer automa-
tisch de waterkoeling in.
7
Aansluitkabel lasstroomvoe-
ding
met koppeling (+ pool).
8
Aansluiting (achteraan) voor
lasstroomterugleiding
(- pool).
9
Stroomaansluitkabel
met CEE-stekker.
3.2
SDV (afzonderlijke draad-
invoer)
14
13
3
4
5
6
7
8
12
11
10
10
Centrale aansluiting voor las-
brander
voor het aansluiten van alle in
de handel verkrijgbare lasbran-
ders.
11
Aansluiting voor waterterug-
voer van de lasbrander.
12
Aansluiting voor watertoe-
voer naar de lasbrander.
13
Contactdoos voor stuurlei-
ding van externe apparaten.
14
Bedieningsgedeelte
selectie, weergave en instel-
ling van de bedrijfsparameters.
Het bedieningsgedeelte voor
de basisinstellingen van het
apparaat bevindt zich in de
SDV.
21
20
19
15
Aansluiting voor bescherm-
gasleiding
16
Aansluiting voor externe pro-
grammering
17
Contactdoos voor stroom-
toevoer
18
Aansluitstekker voor las-
stroomtoevoer
19
Aansluiting voor waterterug-
loop in SWK.
20
Aansluiting voor watertoe-
voer uit SWK.
21
Contactdoos voor stuurkabel
3.3
SWK (afzonderlijke
waterkoeling)
15
16
17
18