•
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik of
van herstelling door een niet-gekwalificeerd per-
soon vervalt de garantie bij eventuele schade.
•
Verwijder het stof met een droge doek. Gebruik
zeker geen chemicaliën of water.
3.
Installatie
Het stereo disco mengpaneel MPX-600 kan gebruikt
worden als tafelmodel of kan in een 19"-rack geïnte-
greerd worden. Voor de montage in een rack hebt u
6 HE (rack-eenheden) nodig.
4.
Ingebruikname
1) Sluit de geluidsbronnen aan op de overeenkom-
stige ingangen aan de achterzijde van het meng-
paneel:
Ingangen (27) voor aansluiting van toestellen met
lijnniveau (bv. tuner, CD-speler, cassettespeler);
Ingangen (26) voor aansluiting van platenspelers
met magneetsysteem;
Ingangen (28) voor aansluiting van monomicro-
foons.
Een DJ-microfoon kan verbonden worden met
jack (1) op het frontpaneel.
2) Draai de ingangskeuzeschakelaars voor de
kanalen CH 1 tot CH 4 (2) in de desbetreffende
stand.
3) Verbind één resp. twee versterkers met de uit-
gangen CH Y (22) en/of CH X (23).
4) Verbind één of twee opnametoestellen met de uit-
gangen REC 1 en REC 2 (24) indien er opnames
gemaakt moeten worden. Het opnameniveau is
onafhankelijk van beide masterregelaars.
Belangrijk: Druk tijdens de opname niet op de
SCRATCH-toets (15), anders worden de uit-
gangskanalen gedempt!
5) Er kan eventueel een zwanenhalslamp van max.
12 V/max. 5 W (bv. MONACOR GNL-200, niet
inbegrepen) aangesloten worden op de LAMP-
jack (6) voor een optimale verlichting van het
•
Para la limpieza del equipo usar solamente un
paño seco, sin productos químicos ni agua.
3
Instalación
El mezclador disco estéreo MPX-600 puede usarse
como equipo de sobremesa o instalarse en un rack
19". Se necesitan 6 HE (espacios de rack) para su
instalación.
4
Conexión
1) Conectar las fuentes de sonido en las correspon-
dientes conexiones de entrada del panel trasero
del mezclador:
Conexiones de entrada (27) para conexión de
equipos con nivel de señal línea (por ejemplo,
sintonizador, reproductor de CD, platinas);
Conexiones de entrada (26) para conexión de
giradiscos con sistema magnético;
Conexiones de entrada (28) para conexión de
micrófonos mono.
Puede conectarse un micrófono mono de DJ en
la conexión de entrada (1) del panel frontal del
equipo.
2) Conmutar los selectores de entrada para los
canales CH 1 a CH 4 (2) en la correspondiente
posición.
3) Conectar uno o dos amplificadores en las cone-
xiones de salida CH Y (22) y/o CH X (23).
4) Si se desean realizar grabaciones, conectar los
equipos de grabación en las conexiones de salida
REC 1 y/o REC 2 (24). El nivel de grabación es
independiente de los controles master.
Importante! No pulsar la tecla SCRATCH (15)
durante las grabaciones ya que los canales de
salida están apagados!
5) Puede conectarse una lámpara flexo tipo 12 V/
max. 5 W (MONACOR GNL-200 no incluida). La
lámpara está encendida y apagada con el mez-
clador.
mengpaneel; de lamp wordt in- en uitgeschakeld
samen met het mengpaneel.
6) Plug de netstekker in het stopcontact (230 V~/
50 Hz).
7) Om inschakelploppen te vermijden is het aan te
raden de masterregelaars (14) en (17) in de mini-
mumstand te plaatsen. Schakel vervolgens met
behulp van de POWER-schakelaar (7) het meng-
paneel in.
8) Schakel alle aangesloten toestellen in.
5
Werking
Plaats alle volumeregelaars (3) en toonregelaars (8)
in de middelste stand, alvorens het mengpaneel een
eerste keer in gebruik te nemen.
5.1 Mixen van aangesloten geluidsbronnen
1) Het totale volume van de aangesloten geluids-
bronnen kan geregeld worden met behulp van de
masterregelaars (14) en (17). Het uitgangsniveau
dat geregeld wordt met de masterregelaar CH X
(14), gaat naar de masteruitgang CH X (23), het
uitgangsniveau dat geregeld wordt met de
masterregelaar CH Y (17) gaat naar de masteruit-
gang CH Y (22). Voor de niveauregeling van de
aangesloten bronnen, plaatst u de masterrege-
laars in een stand die ongeveer
mum bedraagt, bv. stand 7.
2) Draai de keuzeschakelaar (5) in de OUTPUT-
stand. In deze stand zal de VU-meter (4) het uit-
gangsniveau van het volledige signaal weergeven:
Wanneer de toets (16) niet ingedrukt wordt, zal de
VU-meter het uitgangsniveau van het masterka-
naal CH X weergeven. Wanneer toets (16) inge-
drukt is, geeft de VU-meter het uitgangsniveau van
het masterkanaal CH Y weer.
3) Regel het niveau van de ingangskanalen met
behulp van de schuifregelaars (12). Het optimale
niveau wordt bereikt, wanneer de wijzers van de
VU-meter zich tijdens de luidste passages vol-
ledig rechts in het groene bereik bevinden. Bij
6) Conectar la alimentación principal en un zócalo
(230 V~/50 Hz).
7) Antes de conectar la mesa, todos los controles
master (14) y (17) deberían estar al mínimo para
evitar ruidos de conexión. Acto seguido, conectar
la mesa con la tecla ON/OFF (7).
8) Conectar los equipos conectados.
5
Funcionamiento
Poner todos los controles GAIN (3) y controles de
tono (8) en la posición central antes de conectar el
equipo por primera vez.
5.1 Mezcla de equipos de sonido conectados
1) El volumen total del los equipos conectados pue-
den ajustarse con los controles master (14) y
(17). El nivel de salida ajustado con el control
master CH X (14) puede encontrarse en la salida
master CH X (23), el nivel de salida ajustado con
el control master CH Y (17) se encuentra en la
salida master CH Y (22). Para ajustar el nivel de
los equipos conectados poner los controles
2
master aproximadamente a
/
en la posición 7.
2) Poner el conmutador (5) en la posición OUTPUT.
En esta posición, el VU-meter (4) visualiza el
nivel de salida de la señal completa:
Si la tecla (16) no está pulsada, el VU-meter
visualiza el nivel de salida del canal master CH X.
Si la tecla (16) está pulsada, el VU-meter visua-
liza el nivel de salida del canal master CH Y.
3) Ajustar el nivel de los canales de entrada con los
potenciómetros (12). El nivel óptimo de encuentra
cuando los indicadores del VU-meter están en la
parte verde en los momentos mas fuertes. Al pro-
ducirse sobrecargas los indicadores del VU-
meter se mueven en la zona roja.
Los potenciómetros deben estar aproximada-
2
mente a
/
del máximo, después ajustando los
3
niveles se obtendrá el rango suficiente de control,
para la subida y bajada de los potenciómetros.
overbelasting slaan de wijzers over in het rode
bereik van de VU-meter.
De schuifregelaars moeten zich na de niveaure-
geling in ongeveer
bevinden, zodat het regelgebied voor in- en uit-
mengen voldoende groot is. De niveaus dienen
op dezelfde manier met de volumeregelaars (3)
ingesteld te worden als de schuifregelaars zich
bijna in minimum- of maximumpositie bevinden.
4) Regel met behulp van de equalizers (8) de
geluidsweergave van elk kanaal. De lage, hoge
en middelste frequenties kunnen ofwel verhoogd
of verlaagd worden tot 12 dB door de drie schuif-
regelaars te bewegen. Wanneer de regelaars zich
in de middelste stand bevinden, wordt de fre-
quentie niet veranderd.
5) Met behulp van de crossfader (10) kan tussen
CH 3 en CH 4 geregeld worden. Schuif de cros-
sfader in de centrale stand om beide kanaalsig-
nalen tegelijk naar de uitgangen sturen.
6) Door op de SCRATCH-toets (15) te drukken, wor-
den beide masterkanalen gedempt. Zo kunnen
voor discogebruik speciale effecten geprodu-
ceerd worden.
5.2 Voorafluistering van de kanalen
Elke geluidsbron die aangesloten is op het meng-
paneel kan voorbeluisterd worden via de hoofdtele-
2
/
van het maxi-
3
foon, zelfs wanneer de overeenkomstige schuifrege-
laar (12) in de minimumstand staat. Het signaal-
niveau van de aangesloten geluidsbron wordt weer-
gegeven op de VU-meter (4). Zo kan met behulp van
de PFL-functie de optimale stand van de GAIN-rege-
laars tijdens de niveauregeling bepaald worden. Bo-
vendien kunt u via voorafluistering voor een ingangs-
kanaal het juiste moment selecteren, waarop een
bepaalde geluidsbron ingemengd wordt.
Met behulp van de PFL-functie kan eveneens een
masterkanaal via een hoofdtelefoon voorbeluisterd
worden. Het signaalniveau is afhankelijk van de
stand van de desbetreffende masterregelaar. Het uit-
gangsniveau van het masterkanaal dat met toets (16)
geselecteerd is, wordt op de VU-meter aangegeven.
Los niveles pueden ajustarse con los correspon-
dientes controles GAIN (3), en caso que los
potenciómetros no lleguen a obtener la posición
mínima o máxima.
4) Ajustar la reproducción del sonido en cada canal,
con los ecualizadores (8). Las frecuencias alta,
mediana y baja pueden atenuarse y amplificarse
hasta 12 dB, ajustando los tres controles. Si los
controles están en la posición media, las frecuen-
cias no se ven afectadas.
5) El cambio entre el canal CH 3 y el CH 4 puede
realizarse mediante un potenciómetro de cruce o
"crossfader" (10). Ajustar el crossfader en la posi-
ción media para permitir la salida mezclada de los
dos canales simultáneamente.
6) Si la tecla SCRATCH (15) está pulsada, los cana-
les master están en modo silencio. De esta
forma, pueden realizarse efectos especiales para
discoteca.
5.2 Monitorización de los canales
Cada canal de sonido conectado a la mesa, puede
monitorizarse con los auriculares, siempre si el
potenciómetro correspondiente (12) está al mínimo.
del máximo, o sea
3
El nivel de la señal de la fuente conectada, puede
visualizarse en el VU-meter (4). Con la función PFL,
puede realizarse el ajuste optimo del nivel de salida
con la ayuda de los controles GAIN. Además, con la
monitorización de un canal puede realizarse mejor la
mezcla de los canales.
También puede realizarse la monitorización de
los canales master con los auriculares, con la fun-
ción PFL. El nivel de señal dependerá de la coloca-
ción del correspondiente control master. El nivel de
salida de los canales master se selecciona con la
tecla (16) y se indica en el VU-meter.
1) Conectar los auriculares (≥ 8 Ω) en la conexión
(19).
2) Pulsar la tecla PFL (13) del canal a monitorizar.
3) Ajustar el selector (5) en la posición PFL para la
monitorización de los canales de entrada. En esta
posición el VU-meter (4) visualizará el nivel de la
NL
B
2
/
van de maximumwaarde
3
E
11