NL
SYMBOLEN
Op de machine ziet u de volgende symbolen om u
eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
tendheid bij gebruik geboden is.
Betekenis van de symbolen:
Waarschuwing! Lees vóór gebruik van de
machine de gebruikershandleiding en de
veiligheidsvoorschriften.
Waarschuwing! Houd omstanders op af-
stand. Kijk uit voor uit de machine wegge-
slingerde voorwerpen.
Waarschuwing! Zorg dat uw handen en
voeten niet onder het maaidek kunnen ko-
men als de machine loopt.
Waarschuwing! Vóór het verrichten van
reparaties eerst de bougiekabel losmaken
van de bougie.
BELANGRIJK
Sommige modellen hebben geen gashendel. Het
toerental van de motor is zodanig ingesteld dat de
motor optimaal draait en de uitstoot van uitlaatgas-
sen minimaal is.
MONTAGE
DUWBOOM
Klap het onderste gedeelte van de duwboom in.
Bevestig daarna het bovenste gedeelte van de duw-
boom. Zet dit gedeelte vast met schroeven, af-
standsringen en afsluitknoppen (afb. 1).
De duwboom heeft vier verschillende standen.
Maak de vergrendeling met uw voet los en zet de
duwboom in de gewenste stand (afb. 2).
1. Normaal maaien.
2. Maaien onder bomen, struiken, etc.
3. Parkeerstand.
4. Positie bij aflevering en opslag. De duwboom
neemt minder ruimte in als de draaiknoppen
zijn losgedraaid en de duwboom is ingeklapt.
38
NEDERLANDS
PRO 46
Til het bovenste gedeelte van de duwboom op en
plaats het achter de grasmaaier. Klap het onderste
gedeelte van de duwboom in en draai de draai-
knoppen A aan (afb. 3).
Bevestig daarna het bovenste gedeelte van de duw-
boom. Aan de rechterzijde bevindt zich een oog
voor de gashendel (afb. 1).
Opslagpositie: Draai de knoppen op het onderste
gedeelte van de duwboom los en klap dit gedeelte
naar voren. Draai daarna de knoppen op het boven-
ste gedeelte van de duwboom los en klap dit ge-
deelte naar achteren (afb. 4).
LET OP! Zorg dat de kabels niet beklemd raken of
knappen bij het naar voren of naar achteren klap-
pen van de duwboom.
KABELGELEIDER
Zet de kabels vast in de kabelgeleiders (afb. 5):
GEBRUIK VAN DE
VOOR HET STARTEN
VUL HET CARTER MET OLIE
De grasmaaier wordt geleverd zonder
olie in het motorcarter. Voordat de mo-
tor de eerste keer wordt gestart moet het
carter met olie worden bijgevuld.
Verwijder de oliepeilstok (afb. 6, 7).
Vul het carter van de motor met 0,55 liter olie van
goede kwaliteit (serviceklasse SE, SF of SG). Ge-
bruik SAE 30 of SAE 10W-30 olie.
Vul voorzichtig tot 'FULL/MAX'. Overvul niet.
CONTROLEER HET OLIEPEIL
Controleer voor gebruik op de oliepeilstok of het
oliepeil tussen "FULL/MAX" en "ADD/MIN"
staat (afb. 6, 7). De maaier moet horizontaal staan.
Verwijder de oliepeilstok en veeg hem schoon
(afb. 6, 7). Breng de stok weer aan en draai hem
vast. Trek de stok er weer uit. Lees het oliepeil af.
Als het peil te laag is, vul dan olie bij tot de marke-
ring "FULL/MAX".
GRASMAAIER