1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIF-
TEN
1.1 Algemene regels
Vanwege de risico's voor de gebruiker, moet de
machine niet worden gebruikt:
• Als een gemotoriseerde schoffel.
• Voor het vlakmaken van ongelijke ondergron-
den zoals opeenhopingen van grond.
• Door kinderen of personen die niet weten hoe
ze de machine moeten bedienen.
• Kinderen jonger dan 16.
• Op een natte ondergrond. Gebruik de machine
alleen op droog gras.
• In het donker. Werk alleen bij daglicht of bij
voldoende kunstlicht.
1.2 Voorzorgsmaatregelen
Draag altijd geschikte kleding. Draag geen loszit-
tende kleding, deze kan in de machine vast komen
te zitten. Draag veiligheidsschoenen, een veilig-
heidsbril en handschoenen. Draag altijd een lange
broek om uw benen te beschermen.
Plaats het spatscherm en de opvangbak zoals be-
schreven in bijgesloten installatiehandleiding.
Controleer of het scherm en de opvangbak goed
vast zitten. Gebruik de machine niet als er onder-
delen ontbreken of beschadigd zijn. Verwijder alle
steentjes, takjes en dergelijke van het gazon voor-
dat u de machine gebruikt.
Controleer of:
a) Alle onderdelen goed zijn bevestigd.
b) De onderdelen ernstig beschadigd of versleten
zijn. Raadpleeg de installatiehandleiding als u on-
derdelen vervangt. Controleer of de aansluitingen
en kabels aan de buitenzijde van de machine ver-
sleten zijn. Gebruik de machine alleen als deze niet
is beschadigd. Laat kabels altijd door vakmensen
repareren.
Controleer regelmatig of de grasopvangbak versle-
ten is. Trek de stekker uit de stroomvoorziening
voordat u de machine instelt of reinigt. Controleer
of de aansluitkabel en de schakelaar versleten zijn.
1.3 Kabels
Gebruik veiligheidskabels. Gebruik alleen kabels
met hetzelfde gewicht als rubberkabel H07 RN-F
(of meer), met een doorsnee van 3x1,5 mm
De kabel moet weer- en waterbestendig zijn en
moet aan een aardlekschakelaar zijn verbonden.
Gebruik een aardleksysteem (RCD) met een lek-
stroom van minder dan 30 mA.
NEDERLANDS
Bevestig de kabel aan de trekontlasting. Contro-
leer of de kabel niet tegen scherpe hoeken of scher-
pe objecten aan komt. Duw de kabel niet door
nauwe deuropeningen of ramen die op een kier
staan. Verwijder of overbrug de aardlekschakelaar
niet.
1.4 Starten
Start de motor alleen als u zich op veilige afstand
van de roterende messen bevindt. Kantel de machi-
ne niet tijdens het starten, tenzij dit noodzakelijk
is. Als dit noodzakelijk is, kantelt u de machine zo-
danig dat deze zich tussen u en de roterende mes-
sen bevindt.
1.5 Tijdens het gebruik
WAARSCHUWING! De roterende messen wor-
den heet.
Houdt u aan de veilige afstand die in de veilig-
heidsregels staat aangegeven.
Start de motor alleen als u zich op veilige afstand
van de roterende messen bevindt.
Gebruik altijd veiligheidsschoenen, zeker als u op
hellingen werkt. Loop altijd rustig.
Gebruik de machine niet op steile hellingen.
Zorg ervoor dat de kabel niet te dicht bij de rote-
rende messen komt.
Beweeg de machine altijd zijwaarts over een hel-
ling, nooit van boven naar beneden of omgekeerd.
Schakel de machine uit als u deze kantelt of ver-
voert.
Gebruik de machine niet als het beveiligingsmate-
riaal of een beschermende kap ontbreekt.
Wacht nadat u de motor hebt uitgeschakeld tot de
messen niet meer draaien voordat u de machine
optilt of verplaatst.
Wacht nadat u de motor hebt uitgeschakeld tot de
messen niet meer draaien voordat u de grasop-
vangbak er af haalt of de snijhoogte aanpast.
Vervang steeds de complete set messen als deze
versleten zijn. Raadpleeg hiervoor de installatie-
handleiding. Gebruik altijd originele reserveon-
derdelen. Reiniging en onderhoud van de machine
dient alleen plaats te vinden als de machine niet op
een stroomvoorziening is aangesloten.
Sla de machine niet op in een vochtige omgeving
of in de buurt van open vuur.
Als u een hard voorwerp hebt geraakt, moet u de
machine door een vakman laten nakijken. Dit uit
veiligheidsoverwegingen. (Zie de lijst met leve-
2
ranciers.)
.
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet u de stek-
ker direct uit de stroomvoorziening trekken. Raak
de kabel niet aan zolang er stroom op staat.
NL
31