4
ONDERHOUD
Na de Opslag
4. Controleer en/of service het luchtfilter.
5. Controleer het oliepeil in het motorcarter.
6. Vul de brandstoftank met verse brandstof. Open de
brandstofafsluitklep.
7. Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning
hebben.
8. Verwijder alle olie van kooi en ondermes. Stel het
ondermes en de maaihoogte bij.
NL-18
9. Start de motor en laat deze op halfgas draaien.
Wacht
tot
de
motor
gesmeerd is.
!
WAARSCHUWING
Laat de motor nooit draaien zonder behoorlijke
ventilatie; de uitlaatgassen kunnen bij inademing
dodelijk zijn.
goed
warmgelopen
!
en