Normaal indicatorscherm
De weergegeven gegevens wijzigen afhankelijk van de flitsmodus die is gekozen
met de MODE-toets.
• Zie pagina 27 voor de methode om de flitsmodus te wijzigen.
• Het scherm hier is slechts een voorbeeld. De weergegeven indicatoren
verschillen afhankelijk van de situatie.
Meten
(TTL modus)
A Indicator flitsmodus (29)
B Indicator oververhit (26)
C Indicator batterijen bijna leeg
(25)
D Indicator groothoekadapter (44)
E Indicator hogesnelheidsync (58)
F Indicator indirect flitsen (48)
G Indicator afstand (32)
H Indicatorbalk afstand (32)
Handmatige flits
(MANUAL modus)
I Indicator waarschuwing
flitsbereik (dichtbij) (32)
Indicator waarschuwing
flitsbereik (veraf) (32)
J Indicator Zoom (41)
K Indicator flitscompensatie (TTL)
(45)
L Indicator voor het niveau van de
sterkte (MANUAL)(55)
Getallen tussen haakjes zijn de
paginanummers waar een beschrijving
van elk LCD-segment kan worden
gevonden.
13
NL