EURO • Printed in Germany • BA 1 619 929 477 • PBH 300 E • NL • OSW 11/99
PBH 300 E - Buch Seite 47 Montag, 8. November 1999 4:36 16
Veiligheidsvoorschriften
Attentie! Bij het gebruik van elektrische gereedschap-
pen moeten tegen schok-, verwondings- en brandge-
vaar in principe steeds de volgende veiligheidsmaatre-
gelen in acht worden genomen. Lees en let goed op
deze adviezen voor u een machine gebruikt.
1. Houd uw werkomgeving op orde
Een wanordelijke werkomgeving leidt tot gevaar voor
ongevallen.
2. Houd rekening met omgevingsinvloeden
Laat elektrische gereedschappen niet in de regen lig-
gen. Gebruik elektrische gereedschappen niet in een
vochtige of natte omgeving. Zorg voor een goede ver-
lichting. Gebruik elektrische gereedschappen niet in de
buurt van brandbare vloeistoffen of gassen.
3. Voorkom een elektrische schok
Vermijd lichaamskontakt met geaarde voorwerpen zo-
als buizen, radiatoren, kachels en koelkasten.
4. Houd kinderen uit de buurt
Laat andere personen het gereedschap of het snoer
niet aanraken en houd ze uit de buurt van uw werk.
5. Berg het gereedschap veilig op
Bewaar gereedschappen wanneer ze niet worden ge-
bruikt in een droge en afgesloten ruimte, buiten het be-
reik van kinderen.
6. Overbelast het gereedschap niet
U werkt beter en veiliger binnen het aangegeven ver-
mogensbereik.
7. Gebruik het juiste gereedschap
Gebruik voor zware werkzaamheden geen te lichte ge-
reedschappen of voorzetapparatuur. Gebruik gereed-
schappen niet voor werkzaamheden waarvoor ze niet
zijn bedoeld. Gebruik bijvoorbeeld geen cirkelzaag om
bomen om te zagen of om takken door te zagen.
8. Draag geschikte werkkleding
Draag geen loshangende kleding of sieraden. Ze kun-
nen door bewegende delen worden meegenomen.
Draag tijdens werkzaamheden buitenshuis rubber
handschoenen en schoeisel waarmee u niet uitglijdt.
Draag een haarnetje wanneer u lang haar heeft.
9. Draag een veiligheidsbril
Gebruik tijdens werkzaamheden die met veel stof ge-
paard gaan bovendien een stofmasker.
10. Gebruik het snoer niet verkeerd
Draag het gereedschap niet aan het snoer en gebruik
het snoer niet om de stekker uit het stopkontakt te trek-
ken. Bescherm het snoer tegen hitte, olie en scherpe
randen.
11. Zet het werkstuk vast
Gebruik klemmen of een bankschroef om het werkstuk
vast te zetten. Het wordt dan beter vastgehouden dan u
met uw hand kunt doen. Bovendien kunt u zo de ma-
chine met twee handen bedienen.
12. Zorg dat u stevig staat
Vermijd een abnormale lichaamshouding. Zorg er voor
dat u stevig staat en steeds in evenwicht bent.
13. Onderhoud het gereedschap zorgvuldig
Houd uw gereedschap scherp en schoon om goed en
veilig te kunnen werken. Neem de onderhoudsvoor-
schriften en de aanwijzingen voor het vervangen van
gereedschappen in acht. Kontroleer de stekker en het
snoer regelmatig. Laat ze door een vakman repareren
wanneer ze beschadigd zijn. Kontroleer verlengsnoe-
ren regelmatig en vervang ze wanneer ze beschadigd
zijn. Handgrepen droog en vrij van olie en vet houden.
14. Stekker uit het stopkontakt trekken
Trek de stekker uit het stopkontakt wanneer de machine
niet wordt gebruikt, vóór onderhoudswerkzaamheden
en vóór het verwisselen van gereedschap, bijv. zaag-
bladen, boren of ander machinegereedschap.
15. Laat geen gereedschapsleutels op de machine
zitten
Kontroleer voor het inschakelen of sleutels en andere
hulpgereedschappen zijn verwijderd.
16. Voorkom per ongeluk inschakelen
Draag geen aangesloten machines met de vinger aan
de schakelaar. Kijkt u eerst of de schakelaar uitgescha-
keld is, voordat u de stekker in het stopkontakt steekt.
17. Verlengsnoeren voor gebruik buitenshuis
Gebruik uitsluitend voor gebruik buitenshuis goedge-
keurde en gemarkeerde verlengsnoeren.
18. Wees steeds op uw hoede
Let goed op uw werk. Ga met overleg te werk. Gebruik
het gereedschap niet wanneer u niet gekoncentreerd
bent.
19. Kontroleer de machine op beschadigingen
Kontroleer zorgvuldig voor u het gereedschap verder
gebruikt of de beveiligingen in orde zijn en of licht be-
schadigde onderdelen naar behoren werken. Kontrol-
eer of de werking van bewegende onderdelen in orde is,
of ze niet klemmen, en of er onderdelen beschadigd
zijn. Alle onderdelen moeten korrekt zijn gemonteerd en
aan alle voorwaarden voldoen voor een juiste werking
van de machine.
Beschadigde beveiligingen en onderdelen moeten op
deskundige wijze door een servicewerkplaats worden
gerepareerd of vervangen, indien in de gebruiksaanwij-
zing niets anders is aangegeven. Beschadigde schake-
laars moeten door een servicewerkplaats worden ver-
vangen. Gebruik geen gereedschap waarvan de scha-
kelaar niet kan worden in- en uitgeschakeld.
20. Attentie!
Gebruik in het belang van uw veiligheid uitsluitend toe-
behoren en hulpapparaten die in de gebruiksaanwijzing
aangegeven of door de fabrikant van het gereedschap
aanbevolen worden. Wanneer andere hulpgereed-
schappen of toebehoren worden gebruikt dan in de ge-
bruiksaanwijzing of de katalogus zijn aanbevolen, kun-
nen verwondingen het gevolg zijn.
21. Laat reparaties uitsluitend door een erkende
reparateur uitvoeren
Dit elektrische gereedschap voldoet aan de geldende
veiligheidsvoorschriften. Reparaties mogen uitsluitend
door een erkende reparateur worden uitgevoerd, anders
kunnen ongevallen voor de gebruiker het gevolg zijn.
47