Overige
De camera werkt niet.
Gebruik het type batterijen dat voor deze camera geschikt is (blz. 103).
•
De batterijen zijn bijna leeg (De E indicatie wordt afgebeeld). Laad de batterijen op
•
(
stap 1 in "Lees dit eerst").
t
De camera is wel ingeschakeld, maar werkt niet.
De ingebouwde microcomputer werkt niet naar behoren. Haal de batterijen eruit, plaats deze
•
na ongeveer een minuut terug, en schakel de camera in.
Ik ken de betekenis van een indicatie op het scherm niet.
Zie blz. 18.
•
De lens raakt beslagen.
•
Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en laat deze gedurende ongeveer een
uur liggen voordat u deze weer gebruikt (blz. 105).
De camera wordt warm wanneer u deze gedurende een lange tijd gebruikt.
Dit is normaal.
•
De lens beweegt niet wanneer u de camera uitschakelt.
•
De batterijen zijn leeg. Vervang deze door opgeladen batterijen (
of gebruik de netspanningsadapter (niet bijgeleverd).
Het klok-instelscherm wordt afgebeeld nadat de camera is ingeschakeld.
Stel de datum en tijd opnieuw in (
•
stap 2 in "Lees dit eerst").
t
stap 1 in "Lees dit eerst")
t
NL
97