4. Het product installeren
4.1 Voorbereiding van de fundatie
LET OP
Instortgevaar
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Steunen voor de kraan moeten op een geschikte
afstand van de put worden geplaatst om instorten
van het putgat te vermijden.
Werk volgens de lokale voorschriften.
De installatie van putten dient te geschieden door
personeel dat daartoe bevoegd is in overeenstem-
ming met de lokale voorschriften.
Werkzaamheden in of in de omgeving van afvalwa-
terputten moeten worden uitgevoerd volgens de
lokale wet- en regelgeving.
Onder verwijzing naar DS/EN 1997-1: Eurocode 7: Geotechni-
sche categorie 2:
Wij adviseren u een geotechnisch onderzoek uit te voeren van de
omstandigheden op de locatie voordat u de put installeert.
Onder verwijzing naar DS/EN 1997-1: Eurocode 7: Geotechni-
sche categorie 1:
Het geotechnische onderzoek kan als overbodig worden beoor-
deeld als aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
•
Er bestaat een verwaarloosbaar risico van algehele instabili-
teit, aardverschuivingen of ongunstige bodemomstandighe-
den.
•
Vergelijkbare lokale ervaring toont aan dat de bodemomstan-
digheden voldoende ongecompliceerd zijn.
•
Er vindt geen opgraving onder de waterspiegel plaats.
•
Vergelijkbare lokale ervaring duidt erop dat de voorgestelde
opgraving onder de waterspiegel probleemloos zal zijn.
Raadpleeg in geval van twijfel een geotechnisch specialist.
4
Afb. 2 Schematische installatietekening
Pos.
Beschrijving
1
Funderingslaag
2
Bodemlaag
3
Vulgrond, in lagen van maximaal 30 cm
Tot op een afstand van 50 cm van het deksel mag er
4
geen zware belasting plaatsvinden
Kies de locatie van de put zo dat andere apparatuur
niet wordt beschadigd bij de installatie van de put. En
de begraven put mag niet worden beschadigd door
de andere apparatuur.
4
3
2
1
4.1.1 Funderingslaag
•
De put moet op een funderingslaag worden geplaatst indien
bodemonderzoek en informatie ter plekke hebben aangetoond
dat de bodem het gewicht van de put niet kan dragen. De
bodemlaag waarop de put is geplaatst mag niet worden
beschouwd als funderingslaag.
•
De funderingslaag kan worden aangebracht na het graafwerk,
door een stabiele laag grind of vergelijkbaar materiaal neer te
leggen, en steeds in lagen van maximaal 30 cm samen te per-
sen (resulterend in lagen van ongeveer 20 cm na persen).
Zo'n funderingslaag is ook nodig als er per abuis te diep
gegraven is.
4.1.2 Bodemlaag
•
Het materiaal voor de bodemlaag moet samendrukbaar zijn,
en moet zodanig zijn samengesteld dat diens eigenschappen
en het samendrukken geen schade aan de put toebrengen.
•
Korrels groter dan 16 mm mogen niet voorkomen.
•
Maximaal 10 % van het aantal korrels mag bestaan uit korrels
met een grootte tussen de 8 en 16 mm.
•
Het materiaal mag niet bevroren zijn.
•
Scherpe stenen en dergelijke mogen niet voorkomen.
•
De bodemlaag moet een dikte van 10 cm hebben.
4.2 De punt installeren
Controleer de put op uitwendige schade voordat u de
put laat zakken. Wanneer de put is geïnstalleerd, kan
Grundfos niet meer aansprakelijk worden gesteld
voor mogelijke schade.
LET OP
Instortgevaar
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Steunen voor de kraan moeten op een geschikte
afstand van de put worden geplaatst om instorten
van het putgat te vermijden.
Werk volgens de lokale voorschriften.
Voordat de put op z'n plaats wordt gezet dienen alle
aansluitingen opnieuw te worden vastgemaakt, aan-
gezien deze tijdens transport losgeraakt kunnen zijn.
Plaats de put op de bodemlaag.
Controleer of de put verticaal is geplaatst.
Grondwater mag niet boven de bodemlaag uitstijgen voordat de
vulgrond volledig is gestort.
127