5.4 Batterij back-up functies
Parallel bedrijf met 4 vlotterschakelaars, pag.
Indien de CU 212 is voorzien van een back-up batterij (toebeho-
ren bij bepaalde uitvoeringen), worden de volgende functies uit-
gevoerd in het geval dat de stroomvoorziening naar de LCD 108
uitvalt (zie ook de onderstaande afbeeldingen):
•
De algemene storing wordt geactiveerd, het rode signaal-
lampje is aan - deze storing kan niet gereset worden!
•
Indien de externe storingsmelder t.b.v. de algemene storing
gevoed wordt door een externe spanningsbron, blijft deze mel-
der actief - kan niet d.m.v. de reset-knop worden gereset!
•
De ingebouwde zoemer (alleen bij bepaalde uitvoeringen)
wordt geactiveerd - kan met de reset-knop worden gereset!
•
Indien het vloeistofniveau in de put tot boven het niveau voor
de storing hoogniveau stijgt, zal het bovenste oranje signaal-
lampje gaan knipperen en het tweede oranje signaallampje
van boven continu branden.
•
Indien de inschakelvertragingsfunctie en automatische testrun
geselecteerd zijn (schakelaar 4 van de dipschakelaar), zal de
inschakeling vertraagd worden op het moment dat de voe-
dingsspanning weer ingeschakeld wordt wanneer het vloei-
stofniveau voldoende hoog is, zie hoofdstuk 5.2.
5.5 Reset-knop en keuzeschakelaar ON-OFF-AUTO
Parallel bedrijf met 4 vlotterschakelaars, pag.
De reset-knop is een drukknop voor het handmatig resetten van storingsmeldingen naar externe storingsmelders en
de ingebouwde zoemer (d.w.z. niet voor het resetten van het storingsgeheugen, aangezien dit gebeurt met de ON-
OFF-AUTO keuzeschakelaar, zie stand OFF ( )).
Zelfs indien de oorzaak van de storing niet opgeheven is, zullen door een druk op de resetknop de externe storings-
melders en de ingebouwde zoemer gereset worden.
De ON-OFF-AUTO keuzeschakelaar voor elke pomp heeft drie verschillende standen:
ON ( )
, bovenste stand:
• De pomp zal inschakelen indien de keuzeschakelaar in deze stand wordt gedrukt (tenzij het motorbeveiligingsre-
lais de pomp uitgeschakeld heeft).
• Indien de PTC-weerstand/het thermische contact van de motor een te hoge temperatuur waarneemt, zal de pomp
niet uitschakelen. N.B.: Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om te besluiten hoe lang de pomp mag
draaien in deze storingssituatie. Op de lange duur zal de pomp beschadigd raken!
In explosiegevaarlijke ruimtes moet schakelaar 10 van de dipschakelaar ingesteld staan zoals vermeld in
hoofdstuk 5.2. Het gevolg hiervan is dat de pomp niet ingeschakeld kan worden wanneer de PTC-weerstand/
het thermische contact van de motor een te hoge temperatuur waarneemt.
OFF (
)
• De pomp kan niet inschakelen indien de keuzeschakelaar in deze stand staat.
1
2
• Het storingsgeheugen wordt gereset door de keuzeschakelaar in de OFF-positie ( ) te plaatsen. Het signaal-
lampje fungeert als storingsgeheugen van een storing die opgeheven is. Indien een storing nog steeds bestaat
wanneer de keuzeschakelaar op ON ( ) of AUTO ( ) wordt geplaatst, zal de storingsmelding onmiddellijk worden
herhaald.
AUTO ( )
• De pomp wordt geregeld door de signalen van de vlotterschakelaars en de pomp in overeenstemming met de
gekozen instelling van de dipschakelaar.
• Storingssignalen worden automatisch gereset. Schakelaar 9 van de dipschakelaar kan echter op handmatig reset-
ten worden ingesteld, en dit wordt dan met de reset-knop uitgevoerd, zie hoofdstuk 5.2.
• De pomp zal automatisch opnieuw inschakelen wanneer een storing is opgeheven. Dit is echter afhankelijk van de
instelling van schakelaar 10 van de dipschakelaar, zie hoofdstuk 5.2.
• Wanneer de pomp, nadat een storing is opgeheven, automatisch opnieuw inschakelt, zal het signaallampje de
storing blijven weergeven (storingsgeheugen), en de signalering kan alleen opgeheven worden door het storings-
geheugen te resetten, zie stand OFF ( ).
84
144
en 145.
144
en 145.
, middelste stand:
, onderste stand:
Onderstaande tabel toont de situaties die kunnen ontstaan indien
de voedingsspanning naar de LCD 108 uitvalt en een back-up
batterij is aangesloten:
= het signaallampje is uit.
= het signaallampje is aan.
= het signaallampje knippert.
Stroomuitval:
CU 212
1
• De algemene storing is actief.
2
Het rode signaallampje is aan.
• Het groene signaallampje
(voeding ingeschakeld) is uit.
Stroomuitval en storing hoogniveau:
• De algemene storing is actief.
Het rode signaallampje is aan.
CU 212
1
• Het bovenste oranje signaallampje
2
knippert.
• Het tweede oranje signaallampje is
aan.
• Het groene signaallampje
(voeding ingeschakeld) is uit.