AFSTELLING BEDIENINGSORGANEN
STUURSTANGEN
De verticale afstelling wordt verkregen door
knop A los te schroeven (afb. 2).
De horizontale afstelling wordt verkregen
door hendel B te gebruiken (afb.2).
ROTATIE STUURSTANGEN VAN 180°
De rotatie van de stuurstangen voor het ge-
bruik van frontale werktuigen kan uitgevoerd
worden met gebruik van hendel B (afb. 3).
Om te voorkomen dat de overbrengingen
beschadigd raken moeten de stuurstangen
van rechts naar links gedraaid worden.
Om de bedieningshendel van de versnel-
lingen C te draaien (afb. 3), verwijdert u de
pen, draait u de hendel 180° en plaatst u
de pen weer terug. Wanneer de stuurstan-
gen gedraaid zijn worden de 2de en 3de
snelheid uitgesloten door belemmering D
(afb.3).
STEUNSTANG
De diepte en de zijdelingse oscillatie van de
steunstang kunnen ingesteld worden met
schroeven A (afb. 4).
BEDIENING DEBLOKKERINGEN
Controleer regelmatig de bedieningshen-
dels van de deblokkeringen. Ze moeten een
speling van 3-4 mm hebben.
Om de afstelling te wijzigen, draait u moer
A (afb. 5) losser en schroeft u stelmoer B
losser of vaster om de gewenste speling te
bereiken. Zet moer B opnieuw vast.
Fig. 2
Fig. 3
Fig. 4
Fig. 5
55