Als u beschikt over een Sony CD-wisselaar
met een COMMAND MODE
keuzeschakelaar
Als de COMMAND MODE schakelaar van uw
CD-wisselaar kan worden ingesteld op CD 1,
CD 2 of CD 3, zet u deze dan in de "CD 1" stand
en sluit de CD-wisselaar aan op de CD ingangen
van de versterker (of tuner/versterker).
Als u echter een Sony CD-wisselaar met VIDEO
OUT aansluitingen heeft, dan u zet de
COMMAND MODE schakelaar in de "CD 2"
stand en sluit u de CD-wisselaar aan op de
VIDEO 2 ingangen van de versterker (of tuner/
versterker).
Aansluitingen
U kunt maximaal 10 voor het CONTROL A1II
systeem geschikte componenten onderling
doorverbinden, in elke gewenste volgorde. Van
elk type apparaat kunt u er echter slechts één
tegelijk aansluiten (dus slechts 1 CD-speler, 1
minidisc-recorder, 1 cassettedeck en 1 tuner/
versterker).
(Afhankelijk van het model kan het wel eens
mogelijk zijn meer dan één compact disc speler
of minidisc-speler aan te sluiten. Zie voor
nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing
van de betreffende componenten.)
Bijvoorbeeld:
Minidisc-
Versterker
CD-
recorder
(Tuner/
speler
versterker)
Bij het CONTROL A1II bedieningssysteem
verlopen de bedieningssignalen beide kanten op,
dus er is geen verschil tussen IN en OUT
aansluitingen. Als een component meer dan een
CONTROL A1II aansluiting heeft, kunt u naar
keuze één hiervan gebruiken, of op elk ervan een
verschillende geluidscomponent aansluiten.
Bij sommige voor het CONTROL A1 systeem
geschikte componenten wordt een aansluitsnoer
vast bijgeleverd. Dan kunt u voor het aansluiten
gebruik maken van dat aansluitsnoer.
Heeft u zo'n snoer niet, gebruik dan een los in de
audiohandel verkrijgbaar ministekker-snoer van
minder dan 2 meter lengte met 2-polige (mono)
ministekkers, zonder weerstand.
Cassette-
Andere
deck
componentene
Basis-bedieningsfuncties
De ingangskeuzeschakelaar van de tuner/
versterker schakelt automatisch over naar de
juiste ingangsbron wanneer u de weergavetoets
op een van de aangesloten componenten indrukt
(automatische geluidsbron-keuze).
De CONTROL A1II bedieningsfuncties zullen
werken zolang de te bedienen apparatuur is
ingeschakeld, ook al staan de andere
aangesloten componenten alle uitgeschakeld.
Opmerking
Tijdens het opnemen kunt u beter niet het afspelen
starten van een andere component dan de opnamebron.
Hierdoor zou namelijk de automatische geluidsbron-
keuze overschakelen op de andere component.
NL
51