2.3
Algemene veiligheidsaanwijzingen
> Neem altijd de volgende veiligheidsaanwijzingen
en voorschriften in acht.
Opstelling en instelling
Opstelling, instelwerkzaamheden alsook onderhoud
en reparatie van het toestel mogen alleen worden
uitgevoerd door een erkend installateur.
Vorstbeveiliging
> Informeer de gebruiker over de noodzakelijke maatre-
gelen i.v.m. de vorstbeveiliging.
> Wijs de gebruiker erop dat hij de CV-ketel niet hele-
maal mag uitschakelen als hij alle veiligheidsfuncties
van de CV-installatie wil gebruiken.
> Informeer de gebruiker erover dat de boiler uniSTOR
volledig geleegd moet zijn als de boiler uniSTOR lan-
gere tijd in een door vorst gevaar lopende, onver-
warmde ruimte buiten gebruik moet blijven
(¬ hoofdst. 8.2).
Materiële schade door ondeskundig gebruik en/of
ongeschikt gereedschap
Ongeschikt gereedschap en/of ondeskundig gebruik
van gereedschap kan schade veroorzaken
(bijv. waterlekkages).
> Gebruik altijd passende steeksleutels bij het los-
of vastdraaien van schroefverbindingen.
> Gebruik geen buistangen, verlengingen en dergelijke.
Wat te doen bij lekkages in de warmwaterleiding
> Sluit bij eventuele lekkages in de warmwaterleiding
tussen toestel en tappunten onmiddellijk de koudwa-
terstopkraan.
> Verhelp de lekkages in de warmwaterleiding.
Elektrische potentiaalvereffening
Als u in de boiler een v erwarmingsstaaf gebruikt, dan
kan zich wegens de voorhanden vreemde spanning een
elektrisch potentiaal in het water opbouwen, dat elektro-
chemische corrosie aan de verwarmingsstaaf kan ver-
oorzaken.
> Zorg ervoor dat zowel de warmwaterbuizen alsook de
koudwaterbuizen onmiddellijk aan de boiler via een
aardingskabel aan de aardingsleiding aangesloten
zijn.
> Zorg er bovendien voor dat via de aardingsklem ook
de verwarmingsstaaf aan de aardingsleiding aangeslo-
ten is.
Installatie- en onderhoudshandleiding uniSTOR VIH R 0020131407_00
2.4
Voorschriften, normen en richtlijnen
De plaatsing, installatie en eerste ingebruikname van
het Vaillanttoestel mag enkel uitgevoerd worden door
een bekwaam installateur die, onder zijn verantwoordelij-
heid de bestaande normen en de installatievoorschriften
naleeft. Deze brochure moet aan de gebruiker overha-
digd worden. De installatie dient uitgevoerd te worden
in overeenstemming met de volgende normen, voo-
schriften en richtlijnen:
– Alle bestaande voorschriften van de plaatselijke
watermaatschappij en BELGAQUA.
– Alle NBN-voorschriften in verband met drinkwater-
voorziening en reglementen waaronder
de NBN E 29-804.
– De Belgische norm NBN D 51-003 voor brandstoffen
lichter dan lucht.
– NBN 61-002
– Voor propaan NBN 51-006
– Alle NBN-voorschriften voor elektrohuishoudelijke
toestellen m.a.w.:
– NBN C 73-335-30
– NBN C 73-335-35
– NBN 18-300
– NBN 92-101 enz.
– De ARAB- en AREI-voorschriften
Bij de eerste in bedrijfstelling moet de installateur zowel
de gasals de wateraansluitingen van de installatie en het
toestel op dichtheid controleren.
Veiligheid 2
BE
5
NL