5
Gebruik
5.1
Opstellen
Levensgevaar en gevaar voor lichamelijk letsel door onjuiste
omgevingsomstandigheden
•
Plaats het product niet bij een open raam.
Regendruppels die op de ventilator terechtkomen, kunnen leiden tot een
elektrische schok.
•
Gebruik de ventilator niet nabij explosieve en/of brandbare gassen.
•
Plaats en gebruik het product niet in de buurt van open vuur, ko-
okpro ducten of producten die warmte genereren zoals verwarmin-
gen, verwarmingsregisters en kachels.
Zorg ervoor dat de ventilator zich niet in de buurt van gordijnen of
•
voorwerpen bevindt die in de ventilator kunnen worden getrokken.
1. Pak de ventilator alleen vast aan de sokkel (18, afb. 66) en plaats
deze op een stofvrij, stevig en horizontaal oppervlak.
2. Let er daarbij op dat deze stabiel staat.
De ventilator mag niet op het stroomsnoer staan, zodat deze tijdens het
gebruik niet omkantelt.
3. Draai de voorkant van de ventilator in de richting die u wilt
Fig. 67: Hellingshoek instellen
Voor de fijnafstelling kan de ventilator traploos in een hoek van
45° (± 25°) worden gekanteld.
4. Kantel de ventilator in de gewenste positie van waaruit moet worden
geventileerd. Zie afb. 67.
5.2
Aansluiten
Gevaar voor letsel door struikelen en vallen
VOORZICHTIG
•
Zorg ervoor dat de aansluitkabel zo wordt gelegd dat deze niemand
hindert of beschadigt.
•
Installeer het product zodanig dat personen of voorwerpen niet
kunnen worden verwond of beschadigd, bijv. door vallen, struikelen
en dergelijke.
•
Sluit het ventilator aan op een stopcontact.
Fig. 68:
Aansluiten
NL
ventileren.
59