Hoofdstuk 1
3.
Plaats de stapel fotopapier in de fotolade met de korte rand naar voren en de
afdrukzijde naar beneden. Schuif de stapel fotopapier naar voren, totdat de stapel
niet verder kan.
Als het fotopapier dat u gebruikt geperforeerde lipjes heeft, plaatst u het fotopapier
zo dat de lipjes naar u toe liggen.
4.
Schuif de papierbreedtegeleider naar binnen tot deze tegen de rand van het papier
aankomt.
Plaats niet te veel afdrukmateriaal in de fotolade. Zorg ervoor dat de stapel fotopapier
in de fotolade past en dat deze niet hoger is dan de bovenkant van de
papierbreedtegeleider.
5.
Laat de klep van de fotolade zakken.
Papierstoringen voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om papierstoringen te voorkomen.
•
Verwijder regelmatig afgedrukte exemplaren uit de uitvoerlade.
•
Zorg dat fotopapier niet krult of kreukt door al het ongebruikte fotopapier in een
hersluitbare verpakking te bewaren.
•
Zorg dat het papier plat in de invoerlade ligt en dat de randen niet omgevouwen of
gescheurd zijn.
84
HP Photosmart D5400 series