Control 150 M
Spuitpistoolcomponenten reinigen
1) De procedure Apparaat drukloos maken (pagina 60)
uitvoeren.
2) Het spuitpistool met behulp
van de steeksleutel van de
verfslang verwijderen.
3) Het filter uit het spuitpistool
halen (zie Verstopping
in het spuitpistoolfilter
verwijderen, pagina 63).
4) Spuitkop uit de
spuitkophouder vewijderen.
5) Spuitkop en filter met een zachte borstel en de geschikte
reinigingsoplossing schoonmaken. Niet vergeten de
onderlegring en het klemstuk in het achterste deel van
de spuitkopeenheid te verwijderen en te reinigen.
Houder
6) Enkele druppels olie in de behuizing van het pistool
druppelen (zie de met de pijl aangegeven plaats
hieronder).
7) Het spuitpistool weer
assembleren:
•
Pistoolfilter met nieuw einde
eerst plaatsen en afsluiting
met veer vastschroeven.
•
Spuitkop, klemstuk en
onderlegring monteren,
spuitkophouder plaatsen.
8) De verfslang weer op het spuitpistool draaien. Met
steeksleutel vastdraaien.
BELANGRIJK!
Het is aan te raden om, na het reinigen van de pomp,
ter voorbereiding op het opslaan, de pomp opnieuw te
spoelen met warm sop. De aanwijzingen onder Pomp
spoelen herhalen.
Filter
Behuizing
Onderleg-
ring
Filter
Behuizing
REINIGING/ ONDERHOUD
Inlaatventiel reinigen
Wanneer het apparaat problemen heeft met het
aanzuigen, moet zonodig het inlaatventiel worden
gereinigd of vervangen. Dit probleem kan zijn
veroorzaakt door ondeskundige reiniging en/of
opslag.
1) Het inlaatfilter uit de bodem
van de tank verwijderen.
2) Inlaatventiel-behuizing (1)
met inbussleutel (8 mm)
losdraaien en verwijderen.
3) Verwijder de klepzitting (2),
de kogel (3), de veer (4) en
de O-ring (5) met geschikt
gereedschap (bijvoorbeeld
een spitse tang, pincet).
Tip: Het apparaat kan ook
ondersteboven worden gezet
met de deksel erop; tik op de
onderkant van het apparaat
om de onderdelen los te
maken.
4) Controleer alle onderdelen
en het klepgedeelte (6) in het
reservoir en reinig ze grondig.
Ver vang
onderdelen.
5) O-ring op de inlaatventiel-
behuizing (1) goed smeren.
6) Plaats alle onderdelen zoals
getoond op de afbeelding
terug. De conische zijde van
de inlaatventiel-zitting (2)
moet naar beneden wijzen.
7) Inlaatventiel-behuizing (1)
met inbussleutel (8 mm) weer
goed vastdraaien.
beschadigde
NL
Inlaat-
lter
1
2
3
4
5
6
2
65