6. Controleer na het verwijderen van de vijlresten of
alle zaagtanden dezelfde lengte hebben.
7. De zaagketting is versleten als de zaagtanden 4 mm
(0,16 inch) of kleiner zijn. In dat geval moet u de
zaagketting vervangen.
Algemene informatie over hoe u de hoogte
van de dieptesteller aanpast.
De hoogte van de dieptesteller (C) neemt af wanneer u
de zaagtanden (A) slijpt. Voor maximale zaagprestaties
moet u de vijlresten verwijderen van de dieptesteller (B),
zodat de dieptesteller de juiste hoogte heeft. Zie
Vijlbenodigdheden en vijlhoeken op pagina 94 voor
instructies over hoe u voor de juiste hoogte van de
dieptesteller zorgt voor uw zaagketting.
WAARSCHUWING: Een te hoge
dieptesteller vergroot het terugslagrisico van
de ketting!
Hoogte van de dieptesteller aanpassen
Zie
Snijtanden slijpen op pagina 87 voor instructies vóór
u de hoogte van de dieptesteller aanpast of de
zaagtanden slijpt. We raden aan de snijdiepte bij te
stellen na elke derde kettingslijpbeurt.
Let op: Deze aanbeveling is alleen van toepassing als
de lengte van de zaagtanden niet overmatig is
afgenomen.
We raden u aan onze vijlmal voor de tanddiepte te
gebruiken, om de juiste maat voor de tanddiepte en de
juiste hoek van de dieptestellernok te krijgen.
88
A
C
B
1. Gebruik een platte vijl en een vijlmal om de hoogte
van de dieptesteller aan te passen. Gebruik alleen
een Husqvarna-vijlmal om de juiste maat voor de
tanddiepte en de juiste hoek van de dieptestellernok
te krijgen.
2. Plaats de vijlmal op de zaagketting.
Let op: Zie de verpakking van de vijlmal voor meer
informatie over het gebruik.
3. Gebruik de platte vijl om het gedeelte van de
dieptesteller te verwijderen dat boven de vijlmal
uitsteekt.
Let op: De snijdiepte is correct als u geen
weerstand voelt wanneer u de vijl over de mal haalt.
De zaagketting spannen
WAARSCHUWING: Een zaagketting die
niet correct is gespannen, kan losschieten
uit de geleider en ernstig of fataal letsel
veroorzaken.
Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer deze wordt.
Het is belangrijk om de zaagketting regelmatig af te
stellen.
Controleer de spanning van de zaagketting elke keer als
u de kettingolie bijvult.
Let op: Een nieuwe zaagketting heeft een inloopperiode
waarin de spanning vaker moet worden gecontroleerd.
1. Maak de zaagbladmoer(en) los waarmee de
afdekking van de kettingwielaandrijving en de
zaagrem zijn vastgemaakt. Gebruik een moersleutel.
2. Til de voorkant van de geleider op en draai de
stelschroef van de ketting aan. Gebruik een
moersleutel.
959 - 001 - 16.11.2018