5
Systeeminstallatie
Geforceerd SWW
Met de functie Geforceerd SWW wordt het systeem gedwongen te werken in
de SWW-modus. In de normale bedrijfsstand wordt het water in de SWW-tank
verwarmd tot de ingestelde temperatuur of gedurende de maximale SWW-
tijd, welke van de twee zich het eerst voordoet. Als er echter een grote vraag
naar warm water is, kan met behulp van de functie 'Geforceerd SWW' worden
voorkomen dat het systeem vanzelf overschakelt op ruimteverwarming/-koeling
en kan verwarming van de SWW-tank worden voortgezet.
Geforceerde SWW-werking wordt geactiveerd door op knop F en de knop
Terug te drukken in het "Optiescherm". Na de SWW-werking keert het systeem
automatisch terug in de normale bedrijfsstand. U kunt de geforceerde SWW-
werking eindigen door de knop F ingedrukt te houden in het "Optiescherm".
Verwarmen/Koelen
Het menu Verwarming en het menu Koeling zijn bedoeld voor ruimteverwarming
en ruimtekoeling en gebruiken, afhankelijk van de installatie, over het algemeen
een radiator of vloerverwarming.
In het menu hoofdinstellingen
. Markeer met de knoppen F2 en F3 het pictogram verwarming/koeling en
druk op BEVESTIGEN.
2. Het menu Verwarming en Koeling wordt weergegeven.
3. U kunt de submenu's kiezen door op de functieknop onder het pictogram te
drukken. Druk bijv. voor het overschakelen op een andere stand voor Zone op F
Verw./Koelen
. Selecteer onder dit submenu de stand verwarming of koeling.
2. Maak een keuze uit
• Voorlooptemperatuur verwarming (
• Kamertemperatuur verwarming (
• Compensatiecurve verwarming (
• Voorlooptemperatuur koeling (
Kamertemperatuur verwarming kan niet worden geselecteerd in zowel Zone als Zone2.
Wanneer Voorlooptemp koelen is geselecteerd in Zone, wordt automatisch
Voorlooptemp koelen geselecteerd in Zone2. Zone en Zone2 worden
geregeld bij dezelfde ingestelde temperatuur. Voorkom de vorming van
condens, stel, als u het systeem voor de vloerverwarming gebruikt in de
stand Koelen, de voorlooptemperatuur niet te laag af.
3. U kunt kiezen tussen de verschillende standen voor verwarming en koeling
door de stand die uw voorkeur heeft te markeren en op Select te drukken.
Als u de stand Compensatiecurve hebt geselecteerd als verwarmingsstand, lees
dan de volgende instructies.
Uitleg van de compensatiecurve
In het late voorjaar en de zomer is er gewoonlijk minder vraag naar
ruimteverwarming. Door middel van de compensatiecurve kan worden voorkomen
dat de warmtepomp al te hoge voorlooptemperaturen voor het primaire circuit
produceert, kan een zo hoog mogelijke efficiency worden behaald en kunnen de
bedrijfskosten worden verlaagd.
Met de compensatiecurve wordt de voorlooptemperatuur van het primaire circuit
voor de ruimteverwarming beperkt afhankelijk van de buitentemperatuur. De
FTC4 gebruikt informatie van zowel de sensor voor de buitentemperatuur als
van een temperatuursensor op de levering van het primaire circuit om ervoor te
zorgen dat de warmtepomp niet al te hoge voorlooptemperaturen produceert als
de weersomstandigheden daar niet om vragen.
<Instelling compensatiecurve>
*Deze instelling kan niet worden uitgevoerd in de stand Koelen.
. Selecteer in het menu Verwarming met de functieknop F3 de optie Bewerken.
2. Het instelscherm voor de compensatiecurve wordt weergegeven.
3. Schakel over tussen Zone en Zone2 door in de verwarmingsstand 2-zone
op F te drukken.
4. Wijzig met F2 de parameter Hi (wanneer de voorlooptemperatuur maximaal
en de buitentemperatuur minimaal is).
5. Wijzig met F3 de parameter Lo (wanneer de voorlooptemperatuur minimaal
en de buitentemperatuur maximaal is).
6. Met F4 voegt u een extra punt toe (aanpassen).
Wanneer u op F2-4 wordt het relevante bewerkingscherm weergegeven. Het
bewerken van de parameters Lo en Hi verloopt op dezelfde manier; zie hieronder
voor een meer gedetailleerde uitleg van het bewerken van de parameters.
In het bewerkingsscherm van de parameters (Lo/Hi) kunnen de
voorlooptemperatuur en de buitentemperatuur voor de compensatiecurvegrafiek
worden ingesteld en gewijzigd voor de 2 uiterste waarden van Hi en Lo.
. Druk op F en F2 als u de voorlooptemperatuur wilt wijzigen (y-as van
compensatiecurve).
2. Met F verhoogt u de gewenste voorlooptemperatuur voor de ingestelde
buitentemperatuur.
3. Met F2 verlaagt u de gewenste voorlooptemperatuur voor de ingestelde
buitentemperatuur.
4. Druk op F3 en F4 als u de buitentemperatuur wilt wijzigen (x-as van
compensatiecurve).
5. Met F3 verlaagt u de buitentemperatuur voor de ingestelde voorlooptemperatuur.
6. Met F4 verhoogt u de buitentemperatuur voor de ingestelde
voorlooptemperatuur.
43
)
)
)
)