BEDIENINGSPANEE
Aan / Uit: gedurende 3 seconden op deze knop
drukken: als het systeem uit staat, slaat het aan en
omgekeerd.
Automatisch / Manueel: kort op de knop drukken
om van de ene naar de andere modus over te schake-
len.
Verlagen: hiermee verlaagt u het ventilatievermogen
in manuele modus (van 9 tot 1).
Verhogen: hiermee verhoogt u het ventilatievermo-
gen in manuele modus (van 1 tot 9).
WERKING
Het systeem met aangestuurde ventilatie kan in twee modi fun-
ctioneren:
Automatisch
-
Om te vermijden dat koude lucht de kamer in wordt geblazen,
start de ventilatie in automatische modus als de door de sensor
waargenomen temperatuur meer dan 50 °C bedraagt. Onder deze
drempel geeft het scherm de letter 'A' weer; zodra die drempel
wordt overschreden, verschijnt een eenvoudig grafi sch symbool
op het scherm.
Het ventilatievermogen schommelt tussen 11% tot 99%, in
verhouding tot de temperatuurstijging binnen een vork van 40 °C
tot 220 °C.
Manueel
-
In manuele modus kunt u het gewenste ventilatievermogen van 1
tot 9 instellen.
De waarden, uitgedrukt in percentage van het maximum, die met
het vermogen op elk niveau overeenstemmen, zijn:
V1: 11%
V2: 22%
V3: 33%
V4: 44%
V5: 55%
V6: 66%
V7: 77%
V8: 88%
V9: 99%
Bij temperaturen lager dan 40 °C schakelt de ventilator uit, maar
zodra de temperatuur weer boven 40 °C stijgt, start de ventilator
op met de waarde die de laatste keer werd ingesteld. Bij tempera-
turen hoger dan 150 °C blijft het vermogen 99% bedragen.
OPMERKING
Wanneer men het systeem in- en uitschakelt, wordt het laatste
vermogensniveau opgeslagen.
GEBRAUCHSANWEISUNGEN
Plaats van het bedieningspaneel
- 60
- 60
-
-