3 GEBRUIK
3.1 De rollator gebruiken
Wij adviseren u de rollator pas aan iemand te verstrekken nadat alle
specifieke behoeften van deze persoon zijn onderzocht. Het is belangrijk
dat de rollator de gebruiker de ondersteuning geeft die hij/zij nodig heeft,
zoals voorgeschreven door een gekwalificeerde deskundige. Dit is van
belang voor de veiligheid van de gebruiker, en voor het goed verlopen
van het herstelproces.
3.2 Rijklare stand
Klap de rollator uit door de duwhandgrepen naar buiten te trekken.
Druk op het rustbankje om de rollator in de gebruikstand te vergren-
delen.
WAARSCHUWING
Controleer voordat u de rollator gebruikt of de vergrende-
ling goed vastzit.
3.3 Lopen
Zet de rollator voor u neer, niet te ver van uw lichaam, en maak een
stap richting de rollator terwijl u de handgrepen vasthoudt ter onder-
steuning.
3.4 Gaan zitten
Ga voor de stoel staan met de rollator, de
achterkant van uw benen moeten de stoel rak-
en. Pak met uw handen de armleuningen van de
stoel vast, leun lichtjes voorover en ga voorzich-
tig zitten.
3.5 Opstaan vanuit zittende positie
Zet de rollator voor u neer, pak de armleunin-
gen van de stoel vast ter ondersteuning en duw
uzelf voorzichtig omhoog tot u staat. Zodra u
staat, pakt u met uw handen de handgrepen van
de rollator vast.
WAARSCHUWING
Duw uzelf nooit uit de stoel omhoog door op de rollator
te steunen, aangezien de rollator door uw gewicht kan om-
kiepen.
3.6 Inklappen van de rollator
1. Ga naast de rollator staan.
2. Trek de inklaplus aan het rustbankje omhoog.
3. Duw de duwhandgrepen naar elkaar toe om de rollator in te klap-
pen.
16