De werkingstemperatuur
instellen
De werkingstemperatuur wordt geregeld
via de temperatuursturing.
1 = Laagste koelinstelling (Warmste
instelling)
4 = Hoogste koelinstelling (Koudste
instelling)
(Of)
Min. = Laagste koelstand
(Warmste instelling)
Max. = Hoogste koelstand
Warm
1
2
(Or) Min.
(Koudste instelling)
Kies een stand afhankelijk van de
gewenste temperatuur.
De binnentemperatuur hangt ook af van
de omgevingstemperatuur, hoe vaak de
deur geopend wordt en de hoeveelheid
voedsel die binnenin bewaard wordt.
Wanneer u de deur vaak opent, stijgt de
temperatuur in de koelkast.
Het is daarom raadzaam om de deur na
elk gebruik zo snel mogelijk te sluiten.
De
normale
bewaartemperatuur
uw apparaat moet -18
Als de thermostaatknop naar links wordt
gedraaid vanuit stand 1 wordt het toestel
Cold
3
4
5
Max.
van
(0 °F) bedragen.
OFF
uitgeschakeld en hoort u een klikgeluid. U
kunt lagere temperaturen krijgen door de
thermostaatknop in richting van stand 4 te
draaien.
Wij raden aan de temperatuur met een
nauwkeurige thermometer te controleren
zodat u zeker weet dat in de gewenste
temperatuur in de bewaarvakken wordt
gehandhaafd.
Lees de temperatuur van de thermometer
onmiddellijk af. Deze stijgt namelijk snel
wanneer u de thermometer weer uit de
vriezer haalt.
De thermostaat bevindt zich aan de
achterzijde van de kast (zie diagram
hierboven) en wordt bediend door de
thermostaatknop.
15
NL
Thermostat
OFF