FOTOCELLEN
Al naargelang de klem waarop ze aangesloten worden, verdeelt
de stuurcentrale de fotocellen in twee categorieën:
• Fotocellen van type 1: deze worden binnenin het hek
geïnstalleerd en zijn zowel tijdens de opening als tijdens de
sluiting actief. In geval van inwerkingtreding van de fotocellen
van type 1, stopt de stuurcentrale het hek: wanneer de bundel
bevrijdt wordt, zal de stuurcentrale het hek volledig openen.
LET OP: de fotocellen van type 1 moeten zo
geïnstalleerd worden dat de openingszone van het hek er
volledig door gedekt wordt.
• Fotocellen van type 2: deze worden op de buitenkant van
het hek geïnstalleerd en zijn alleen actief tijdens de sluiting.
In geval van inwerkingtreding van de fotocellen van type 2,
zal de stuurcentrale het hek onmiddellijk openen zonder te
wachten tot de fotocel onbezet raakt.
De stuurcentrale CITY2+ verstrekt een voeding van 24VAC voor
de fotocellen en kan een test van de werking van de fotocellen
uitvoeren alvorens de opening van het hek te beginnen.
De voedingsklemmen voor de fotocellen worden beveiligd door
een elektronische zekering die in geval van overbelasting de
stroom onderbreekt.
LET OP: voor de doorgang van de verbindingskabels
van de fotocellen dient bij voorkeur GEEN gebruik gemaakt
te worden van de kanalisering waarin de motorkabels
liggen.
• Sluit de voedingskabels van de zenders van de fotocellen aan
tussen klemmetjes K7 (-) en K8 (+Test) van de stuurcentrale.
• Sluit de voedingskabels van de ontvangers van de fotocellen aan
tussen de klemmetjes K6 (+) en K7 (-) van de stuurcentrale.
• Sluit de N.C.-uitgang van de fotocellen van type 1 aan tussen
klemmetjes L7 (PHOTO1) en L11 (COM) van de stuurcentrale
en de uitgang van de ontvangers van de fotocellen van type 2
tussen klemmetjes L8 (PHOTO2) en L11 (COM) van de
stuurcentrale.
Gebruik de uitgangen met normaal gesloten contact.
LET OP:
• Indien meer paren fotocellen van hetzelfde type geïnstalleerd
worden, moeten de uitgangen ervan in serie aangesloten
worden.
• Indien reflecterende fotocellen geïnstalleerd worden, moet de
voeding aangesloten worden op klemmetjes K7 (-) en
K8 (+Test) van de centrale voor het uitvoeren van de werktest.
VEILIGHEIDSLIJSTEN
Al naargelang de klem waarop ze aangesloten worden, verdeelt
de stuurcentrale de veiligheidslijsten in twee categorieën:
• Lijsten van type 1 (vast): deze zijn op muren of op andere
vaste obstakels geïnstalleerd die door het hek tijdens de
opening genaderd worden. In geval van inwerkingtreding van
de lijsten van type 1 tijdens de opening van het hek zal de
stuurcentrale het hek gedurende 3 seconden sluiten waarna
blokkering plaatsvindt. Ingeval van inwerkingtreding van de
lijsten van type 1 tijdens de sluiting van het hek zal de
stuurcentrale onmiddellijk geblokkeerd worden.
De activeringsrichting van het hek bij de volgende START-
impuls of VOETGANGERSSTART-impuls is afhankelijk van de
parameter STOP (keert de beweging om of stopt deze).
Als de STOP-ingang uitgeschakeld is, zal de bedieningsimpuls
de beweging in dezelfde richting doen hervatten die het had
voordat de lijst in werking trad.
• Lijsten van type 2 (mobiel): deze zijn op het uiteinde van
het hek geïnstalleerd. In geval van inwerkingtreding van de
lijsten van type 2 tijdens de opening van het hek, zal de
stuurcentrale onmiddellijk geblokkeerd worden; in geval van
inwerkingtreding van lijsten van type 2 tijdens de sluiting van
het hek zal de stuurcentrale het hek gedurende 3 seconden
openen waarna blokkering plaatsvindt.
De activeringsrichting van het hek bij de volgende START-
impuls of VOETGANGERSSTART-impuls is afhankelijk van de
parameter STOP (keert de beweging om of stopt deze).
Als de STOP-ingang uitgeschakeld is, zal de bedieningsimpuls
de beweging in dezelfde richting doen hervatten die het had
voordat de lijst in werking trad.
Beide ingangen zijn in staat om zowel de klassieke lijst met
normaal gesloten contact te beheren als de lijst met geleidend
rubber met nominale weerstand van 8,2 kohm.
Sluit de kabels van de lijsten van type 1 aan tussen klemmen
L9 (EDGE1) en L11 (COM) van de stuurcentrale.
Sluit de kabels van de lijsten van type 2 aan tussen klemmen
L10 (EDGE2) en L11 (COM) van de stuurcentrale.
Om aan de vereisten van norm EN12978 te voldoen is het
noodzakelijk om veiligheidslijsten met geleidend rubber te installeren.
De veiligheidslijsten met normaal gesloten contact moeten uitgerust
zijn met een stuurcentrale die constant de correcte werking ervan
controleert. Indien gebruik gemaakt wordt van stuurcentrales die
de mogelijkheid bieden om de test uit te voeren door onderbreking
van de voeding, moeten de voedingskabels van de stuurcentrale
aangesloten worden tussen klemmetjes K7 (-) en K8 (+Test) van
de CITY2+. Is dat niet het geval dan moeten ze aangesloten
worden tussen klemmetjes K6 (+) en K7 (-).
LET OP:
• Indien meer lijsten met normaal gesloten contact gebruikt
worden, moeten de uitgangen in serie aangesloten worden.
• Indien lijsten met geleidend rubber gebruikt worden, moeten
de uitgangen in cascade aangesloten worden en moet alleen
de laatste op de nominale weerstand eindigen.
64