Makita RBL250 Original Bedienungsanleitung Seite 60

Start de loofblazer alleen in overeenstemming met de instructies.
Gebruik geen andere methode voor het starten van de motor! (6)
– Gebruik de loofblazer en het gereedschap alleen voor de gespecificeer-
de doeleinden.
– Start de motor van de loofblazer pas nadat de loofblazer helemaal is
gemonteerd. Bediening van de machine is alleen toegestaan nadat
al de geschikte accessoires zijn bevestigd!
– In geval van motorstoringen dient u de motor onmiddellijk af te zetten.
– Wanneer u met de loofblazer werkt, plaats dan uw vingers altijd stevig
rond de handgreep, zodat de controlehandgreep tussen uw duim en wijs-
vinger komt te liggen. Houd uw hand in deze positie om uw machine te
allen tijde onder controle te houden.
Zorg ervoor dat uw controlehandgreep (en de handgreep voor het stof-
zuigerhulpstuk) in goede staat zijn en vrij van vocht, pik, olie of vet.
Zorg ervoor dat u altijd veilige steun voor de voeten hebt.
– Gebruik de machine alleen buitenshuis.
– Bedien de loofblazer zodanig dat u geen uitlaatgassen inademt. Laat
de motor nooit in gesloten ruimten draaien (gevaar voor verstikking en
gasvergiftiging). Koolmonoxide is een reukloos gas. Zorg altijd voor een
goede ventilatie.
– Zet de motor af wanneer u wilt rusten of wanneer u de loofblazer al-
leen achterlaat. Plaats deze in een veilige omgeving om gevaar voor
anderen, ontbranding van ontvlambare materialen of beschadiging aan
de machine te voorkomen.
– Wanneer de loofblazer nog heet is, deze nooit op droog gras of in de
buurt van ontvlambare materialen plaatsen.
– Bedien de motor nooit met een defecte knalpot.
– Zet de motor af alvorens de machine te vervoeren (7).
– Tijdens vervoer per auto of vrachtwagen dient u de loofblazer op een
veilige plaats te houden, om lekkage van brandstof te voorkomen.
– Alvorens de loofblazer te vervoeren, verwijder alle brandstof uit de
brandstoftank.
Bijvullen
– Wilt u bijvullen, zet dan de motor af (7), houd open vlammen uit de buurt
(8) en rock niet.
– Vul nooit brandstof bij terwijl de motor nog heet is of draait.
– Vermijd contact van de huid met aardolieproducten. Adem de brand-
stofdamp niet in. Draag tijdens het bijvullen altijd beschermhandschoe-
nen. Vernieuw en reinig regelmatig uw beschermkleding.
– Pas op dat u geen brandstof of olie morst, om grondvervuiling te voorko-
men (milieubescherming). Reinig de loofblazer onmiddellijk nadat brand-
stof erop is gemorst. Om spontane ontbranding te voorkomen, laat natte
doeken eerst drogen alvorens deze in een geschikte, afgedekte bak weg
te doen.
– Zorg dat er geen brandstof op uw kleren terechtkomt. Indien er brandstof
op uw kleren is gemorst (risico voor gevaar), trek dan onmiddellijk andere
kleren aan.
– Controleer regelmatig de brandstoftankdop om er zeker van te zijn dat
deze goed vergrendeld is.
– Trek de borgschroef van de brandstoftank zorgvuldig aan. Ga op een
andere plaats staan om de motor te starten (tenminste  meter van de
plaats waar werd bijgevuld) (9).
– Vul nooit bij in een afgesloten ruimte. Brandstofdampen verzamelen zich
op grondhoogte (gevaar voor ontploffingen).
– Gebruik uitsluitend goedgekeurde containers voor het vervoeren en op-
slaan van brandstof. Zorg ervoor dat de opgeslagen brandstof niet toe-
gankelijk is voor kinderen.
– Wanneer u benzine mengt met tweetakt-motorolie, gebruik dan uit-
sluitend benzine die geen ethanol of methanol (alcoholsoorten) bevat.
Hierdoor voorkomt u beschadiging van brandstofleidingen en andere
motoronderdelen.
(6)
Rusten
●
Vervoer
●
Bijvullen
●
Onderhoud
●
Vervangen van gereedschap
●
(7)
(8)
(9)
60
3 meter